Stamboom 13-Mheer, parenteel van Willem van MERE,
Beschrijving van deze stamboom: Willem van Mere, *ca. 1170 krijgt nageslacht. Met Johanna (Jenne) van Mere, * ca. 1340 sterft deze tak uit en verdwijnt ook het wapen met de drie zwanen.
De laatste telg Jenne trouwt met Peter van Culemborg. Hun zoon Hubert gaat zich Van Meer noemen en daarmee wordt de naam Van Meer voortgezet. Het wapen is anders. Het is een schild
met horizontale balken rood en goud. Met het overlijden van Emilie Joséphine (Emilia Josephina) BS: Emilia Josephina de Meer BARONES de MEER D'OSEN, +1905 sterft ook deze tak uit.

Generatie I
I.  Willem van MERE, geb. vermoedelijk te Mheer De volgende 4 generaties is een aanname. Ene Willem van Mere die rond 1200 Gulpens en Mheers land aan het Akens Mariastift zou hebben geschonken. (Wikipedia) circa 1170, 
In 1314 (twee jaar nadat Jan II Hertog van Brabant is geworden) wordt de eerste leenman genoemd: ene Willem van Mere. Bovendien wordt dan voor het eerst gewag gemaakt van het kasteel ("Stenen Huis", domus lapidea) van Mheer. Willem van Mere is dus de eerste die we met naam en toenaam als "kasteelheer" van Mheer kunnen noemen. Hij was een gezien man aan het Brusselse hof van de Brabantse hertog Jan III, en maakte zelfs deel uit van diens raad; klaarblijkelijk als vertegenwoordiger van de nieuw veroverde gebieden van "Overmaas".
 
 
  wapen Van Mere
  een zoon: 
  1.  nn van MERE, geb. vermoedelijk te Mheer circa 1200, volgt II

Generatie II

II.  nn van MERE, zn. van Willem van MERE (I), geb. vermoedelijk te Mheer circa 1200, 
  Processiemarsen Mheer
  een zoon: 
  1.  Gozewijn van MERE, geb. vermoedelijk te Mheer circa 1230, volgt III


Generatie III
III.  Gozewijn van MERE, zn. van nn van MERE (II), geb. vermoedelijk te Mheer Ridder, genoemd in 1262-1272 circa 1230, 
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Jan Mere de, ook genaamd Boc, geb. vermoedelijk te Mheer circa 1250, volgt IV
  2.  Arnoud van der Mere, geb. vermoedelijk te Mheer Vader aanname. 29-11-1302: schepenen van Grave oorkonden dat Arnoud van der Mere en Jutta, weduwe van Simon, aan Gerard, zoon van Simon, een jaarlijkse erfcijns van 30 schelling Tournoois verschuldigd zijn, gevestigd op hun woonerf te Grave naast het gasthuis circa 1264, tr. met Jutta Nn, geb. Weduwe van Simon circa 1267. Uit dit huwelijk geen kinderen. 

Generatie IV

IV.  Jan I (edelman) Mere de, ook genaamd Boc, zn. van Gozewijn van MERE (III), geb. circa 1250 Vader aanname vermoedelijk te Mheer, ovl. (ongeveer 33 jaar oud) circa 1283, tr. met nn NN, geb. circa 1253. 
 
  wapen de Mere, ook genaamd Boc/Buc Donjon op motte (aangelegde verhoging) met gracht Links kasteel Boxmeer, rechts de latere aanbouw verpleeghuis. Foto Maria Kuipers
       
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Jan II (ridder) Mere de, ook genaamd Boc, geb. circa 1279 te Mheer, ovl. (ongeveer 24 jaar oud) circa 1307, volgt Va.
  2.  Wilhelmus (Willem) van MERE, geb. circa 1281 te Mheer, volgt Vb
 
Jan I (edelman) Mere de, ook genaamd Boc.
Over het ontstaan van de heerlijkheid Boxmeer/Meer vóór het midden van de dertiende eeuw zijn geen geschreven bronnen bekend. Diverse theorieën zijn in omloop. Vanaf het midden van de dertiende eeuw is een duidelijke invloed op Meer vanuit het Gelderse aantoonbaar.
Oorspronkelijk was Boxmeer, onder de naam Meer, bezit van de heren van Cuijk.
In 1269 verkoopt Jan I van Cuijk, getrouwd met een gravin van Nassau, de heerlijkheid de Mere aan Jan I Boc van Mere. Hij bouwt een omgrachte woonburcht op de ruïne van de burcht van Wichman, dichtbij de plek van het huidige kasteel. Met deze burcht kan hij tol heffen aan de Maas. Aan de Maas ligt in die tijd de motte Mazenburg, waar nu het restaurant Mazenburg ligt.
De heerlijkheid beslaat dan ongeveer 25 vierkante kilometer en strekt zich uit over Haps, Beugen en Oeffelt tot en met de helft van Sambeek en van Oelbroeck (het latere Sint-Anthonis) met een deel van de Peel naar de overkant van de Maas tot aan Heijen en Afferden.
De eerste heren van Meer stonden te boek als leenheer en raadsman voor Gelre. Het Boxmeerse kasteel was een allodiaal goed. De schrijfwijze van Meer, Mere, Bocmeer, Boxmeer was in die periode nog verschillend. Op oude landkaarten van onder meer cartograaf Jacob van Deventer ca. 1550 staat de plaatsnaam Meer.
Aan het einde van de dertiende eeuw werd de soevereine heerlijkheid Meer genaamd en gevormd uit het huidige dorp Boxmeer, St. Anthonis (toentertijd Oelbroek geheten), Half-Sambeek en weidegebieden onder Afferden en Heijen over de Maas. Het gebied strekte tot in de Peel[1] . De heerlijkheid besloeg toen ongeveer 25 vierkante kilometer.
Vanaf 1380 werd de naam Bocmeer/Boxmeer gebruikt om Mere en Meer van andere plaatsen te onderscheiden. Aan een oorkonde uit 1377 van de schepenen van Mere hangt een zegel met een bok.
Het wapen van geslacht Boc Van Mere voert daarentegen een staande leeuw omzoomd met verticale balkjes, blijkens een oorkonde uit 1302. Het oude wapen van Sambeek voert in het linker veld de leeuw van het geslacht Boc van Mere. Half-Sambeek behoorde destijds voor de helft tot de vrije heerlijkheid Boxmeer en voor de andere helft bij de heren van Kuyc. De gepresenteerde kleuren zijn de originele uit de 14e eeuw.
Heraldisch linker veld met leeuw is het wapen van Boc van Mere, heraldisch rechter veld is het wapen van de heren van Kuyc.
Het wapen werd aanwijsbaar in 1369 door de schepenen van Sambeek gebruikt.
Vanaf 1361 kende het geslacht Boc van Mere enkel vrouwelijke nazaten; dit blokkeerde de overgang in de rechte lijn. De opvolgende heren van Boxmeer uit het geslacht Culemborg gebruikten evenzo het oude familiewapen met leeuw van Jan Boc van Mere en zij namen de heerschappij vanaf 1361 van de heren Boc van Mere over.
In oorkondes is sprake van Johannes dictus Buch de Mere, Jan geheten Buch van Mere. Letterlijk Jan van de bocht van Meer.
-1269-1283 nobilis vir Johannes (I), dictus Buc de Mere, ontving heerlijkheid van Jan I van Cuijk.
-Vanaf 1270 Het gebied Meer wordt in leen uitgegeven aan Jan Boc van Meer.
-Ridder en Heer van Boxmeer. Op 5 april 1282 staat o.a. Jan Boc de Mere borg voor Reinald I graaf van Gelre en Hertog van Limburg.
-1283 october 13 Reinald I graaf van Gelre en hertog van Limburg geeft Diederik graaf van Kleef toestemming de tienden van de wijnen te Honnef af te kopen enz.
Reinald verleent zijn getrouwen Jan Boc van Meer, Diederik voogd van Roermond, Diederik van Vonder en Arent van Nyle heerlijkheid (?)(smal-heren) en wijst hen 60 mark engels 's jaars toe uit de tol te Lobith. Huis Bergh nr. 102. Lacomblet II 783 Boxmeer p. 37-38.
-1269-1283 nobilis vir Johannes (I), dictus Buc de Mere, ontving heerlijkheid van Jan I van Cuijk.
-Vanaf 1270 Het gebied Meer wordt in leen uitgegeven aan Jan Boc van Meer.
-1283-1307.
Ridder Jan (II) Boc van Meer (zoon van Jan I); wordt nu een leengoed van Gelre.
-Akte 1101: In 1289 verkoopt Alardus van Driel een Johannes van Meer, genaamd Boc een hoorige met diens gezin.
Van Alen in zijne aantekeningen op Paringety ''Memoriaal of Beschrijving van de stad Grave en den Lande van Cuyk**, blz 23, is van oordeel, dat Jan, heer van Cuyck tusschen de jaren 1294 en 1308 de heerlijkheid Meer heeft verkocht, overgegeven of afgestaan aan Jan Bock. Naar dezen zal zij dan haren la teren naam van Boxmeer gekregen hebben, terwijl zij haren oorspronkelijken naam van Meer wel zal ontleend hebben aan het water, dat zich langs het kasteel van Boxmeer uitstrekt en dat nog steeds het Meer geheeten wordt. (De laatste veronderstelling behoeft niet waarheid te berusten, immers Jan's achternaam is De Mere of Van Mere. 

Generatie V
Va.  Jan II (ridder) Mere de, ook genaamd Boc, zn. van Jan I (edelman) Mere de, ook genaamd Boc (IV) en nn NN, geb. circa 1279 te Mheer, ovl. (ongeveer 29 jaar oud) circa 1307, 
  een zoon: 
  1.  Jan III (ridder) Mere de, ook genaamd Buc, geb. circa 1302 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 33 jaar oud) circa 1335, volgt VIb
 
Jan II (ridder) Mere de, ook genaamd Boc.
1283-1307 Ridder Jan (II) Boc van Meer (zoon van Jan I); wordt nu een leengoed van Gelre.


Vb.  Wilhelmus (Willem) van MERE, zn. van Jan I (edelman) Mere de, ook genaamd Boc (IV) en nn NN, geb. circa 1281 te Mheer Vader aanname. Willem had kasteel Mheer, gebouwd in 1314, in leen van de hertog van Limburg en graaf van Dalhem die de bestuursmacht over het gebied had. Willem wordt in 1314 genoemd in een register van hertog Jan II van Brabant. Leenheer Willem had ook bezittingen in Libeek en de opvolgers van Willem (Reinson I, II en III) zijn zich daarom Van Libeek gaan noemen, 
 
  Dit wapen bevindt zich op Kasteel van Mheer (foto: Jan A. Vermeer) Zie hieronder.
Rechts het alliantiewapen van Winand van Imstenraedt (met keper) en Mechteld van den Bongaert (met drie hoefijzers). Winand heeft dit wapen boven de ingang van het Kasteel laten inmetselen toen de grote verbouwing van het Kasteel in 1617 gereed kwam. Mechteld moet banden hebben gehad met Van Meer, zie hieronder.
 
   
  oud gemeentewapen van Mheer. Het wapen bestaat uit (delen van) familiewapens. Het eerste kwartier is gebaseerd op het wapen van Van Mere, het tweede op dat van Van Liebeek, het derde op dat van Van Imstenraedt en het vierde op dat van Von Loë. Dit deel is tevens gelijkend aan het wapen van 's Gravenvoeren Wapen van Bongardt   Wapen Van Meer, rechterschild tot nu toe onbekend. Vindplaats St. Servaas Maastricht. Links wapen Van Meer, rechts onbekend. Foto: Jan A. Vermeer
Godefridus de Pomerio, Van Boemgarde of  Bungarde, ridder, heer van
Heiden, geboren circa 1245 en overleden na 1313. Hij was gehuwd met  Malligstrim
vamme Rode (van Merode?). Als wapen voerde hij een zilveren veld met een zwarte
dwarsbalk, vergezeld van drie hoefijzers.
  een zoon: 
  1.  Reinson I van MERE, geb. circa 1325 vermoedelijk te Mheer, volgt VIa.  

Generatie VI
VIa.  Reinson I van MERE, zn. van Wilhelmus (Willem) van MERE (Va), geb. circa 1325 vermoedelijk te Mheer Heer van Mheer. bezat ook landgoederen te Libeek, 
  2 kinderen: 
  1.  Mechteld van Meer, geb. circa 1358 vermoedelijk te Mheer, volgt VIIa
  2.  Reinson II van MERE, geb. circa 1360 vermoedelijk te Mheer, volgt VIIb

VIb.  Jan III (ridder) Mere de, ook genaamd Buc, zn. van Jan II (ridder) Mere de, ook genaamd Boc (Vb), geb. circa 1302 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 33 jaar oud) circa 1335, 
  een zoon: 
  1.  Johan (Ridder Jan IV) van MERE, geb. circa 1320 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 41 jaar oud) circa 1361, volgt VIIc

Generatie VII
VIIa.  Mechteld van Meer, dr. van Reinson I van MERE (VIa), geb. circa 1358 vermoedelijk te Mheer Vader aanname, tr. met Hendrik van Broekhuizen, geb. circa 1355, ovl. (hoogstens 54 jaar oud) voor 1409. 
  Wapen Broeckhuijsen
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Johan (ridder Jan) van Broekhuizen, geb. circa 1383 Heer van Wickrath en panddrostambt Kriekenbeck. Erfhofmeester, Geisteren en Loë, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 1451, tr. met Anna van der STRATEN, geb. circa 1386. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  2.  Dirk van Broekhuizen, geb. circa 1385 Pandshap Dalenbroek. 
 
Mechteld van Meer.
1562. 1409. Scheiding en deling tussen Johan en Dirk, zoons van Hendrik van Broekhuizen, heer te Wickrath, ridder, raad, pandheer van Kervenheim, Herteveld en Weer, panddrost van Kriekenbeck, en Mechteld van Meer; Johan: o.a. Wickrath en panddrostambt Kriekenbeck; Dirk : pandschap Dalenbroek. Maasgouw 1960 p 58. 
 
Johan (ridder Jan) van Broekhuizen.
1444 november 3 (akte 1920) Slag bij Linnich ("den strijt bij Broeckelen inde Randelbroede") tussen Gelre en Gulik. Aan Gelderse zijde worden gevangen genomen o.a. Jacob, heer van Horn, (gedetineerd te Jülich, later te Düreii (Pompen p 33) » Jan van Broekhuizen, ridder, erfhofmeester, Evert van Vilp en Hendrik van Meer; sneuvelen o.a. Gerrit van Broekhuizen, heer van Waardenburg. PSHAL XXXIII p 23; Chronijk p 16. 

VIIb.  Reinson II van MERE (van Libeek), zn. van Reinson I van MERE (VIa), geb. circa 1360 vermoedelijk te Mheer, 
  3 zonen: 
  1.  Thijs van Meers, geb. circa 1393 vermoedelijk te Mheer Vader aanname. 
  2.  Reinson III van MERE, geb. circa 1395 vermoedelijk te Mheer, volgt VIIIa
  3.  Willem van Meer, geb. circa 1397 vermoedelijk te Mheer, volgt VIIIb
 
Thijs van Meers.
1450 februari 22 (akte 1981) f, Jacoba van Loon, dochter te Heinsberg, rectrix van de abdij Thorn, oorkondt, dat voor haar en haar leenmannen Rut Volquyns van den Eynde, Gheret van der Leynceulen, bode te Thorn, en Thijs van Meers, Raets, zoon van Claes Bormans van Baexem, verkopen aan het kapittel ten behoeve van de kerkfabriek een tiend te Santvoert met 10 malder rogge erfpacht. Medezegelaars: de leenmannen Gherit Haeck van Thorn, Johan van Stockbroeck, meier te Thorn, Aernt Tripparts, alsmede nog Johan van Yttervoort, schout te Kessenich. Habets; Thorn p 357/58. 

VIIc.  Johan (Ridder Jan IV) van MERE (van Osen) (Mere de, ook genaamd Boc), zn. van Jan III (ridder) Mere de, ook genaamd Buc (VIb), geb. circa 1320 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 41 jaar oud) circa 1361, 
 
  Kaart Heel en Osen
  een dochter: 
  1.  Johanna (Jenne) van MEER, geb. circa 1340 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. te Huissen, volgt VIIIc
 
Johan (Ridder Jan IV) van MERE.
Aanname dat deze Van Mere kasteel Boxmeer heeft verkocht.
-11 Van Jan Bock erfde de heerlijkheid Meer diens dochter Johanna van Meer, welke haar ten huwelyk bracht aan Peter van Cuylenburg, zoon van Hubert IV, heer van Kuilenburg.
Blijkens het navolgend charter, dat onder n°. 180 berust in het Archief der gemeente 's Hertogenbosch, verkocht Peter van Cuylenburg de heerlijkheid van Meer en het daarop staand kasteel ^n Wenceslaus en Johanna, echtelieden, hertog en hertogin van Brabant : Wenceslaus van Behem ende Johanfia^ hertog ende hertogin van Brabant etc,^ doen condt allen luden dat, want wy dat huis, heerlicheit ende lant van Meer gecocht hebben ende aen onse lande van Brabant vercregen.
So geloven tvy in goeden trouwen onser stad van den Bosch, dat %€tj dat voirsr, hui^, heerlicheit noch lant noch oec die rente dairaf riimmer meer vercopen, versetten noch overgeven en snellen in 7iegheene manieren, Behoudelic dien dat wy dit huus van Meer af snellen moge doen brecken in de gront of wy tvillen. 19 Sept. 1365. Uit deze akte blijkt tevens, dat er in 1365 al een kasteel te Boxmeer was en wel een zeer sterk, want welk belang hadden de Bosschenaren er anders bij, dat dit kasteel in handen van hunnen Hertog bleef? Dat zij er zoo op stonden, dat zulks geschiedde, geeft nog grond om te veronderstellen, dat hun handel en scheepvaart, die volgens van Heurn Historie, I, blz. 219, toen reeds zeer bloeiend waren, van uit dat kasteel bestookt werden, zooals in die dagen van uit zoo menig slot gebeurde. Wie dit kasteel bouwde en wanneer is nergens meer te vinden. Reeds zeer kort na gemelde verklaring werd het kasteel gesloopt, zooals blijkt uit het navolgend charter, dat thans berust in het Grafelijk-Bergsch Archief te 's Heerenberg: Wenceslaus van boem e bider Gratiën Gods hertoghe van Luxemburg, van Lotharingen, van Brabant enz.
-3 Akte voor schepenen van Wessem, waarbij Willem Wovenson van Roermond, in huwelijk met Steyn Ruttensdochter van der Smissen aan Johan van Osen Willemszoon 6 malder erfpacht uit den hof "Tgehrvoert" in pacht bij Hencken van gher Voert, overdraagt sluiten. 16.0754 Familie de Meer d'Osen te Linne, 1378-1845. 
Mazenburg 1500-1800
Ruim voor 1540 stond op de plaats, waar nu het restaurant Mazenburg is gevestigd, al een huis. Het huis Mazenburg behoord sinds de oudste tijden bij het kasteel.
Het huis werd gebouwd door Jan I Boc van Meer als versterkt tolhuis om tol te kunnen heffen van de schippers uit Holland en Dordrecht. Het lag op een ideale plek, hoog aan de westelijke oever van de nieuwe Maasbocht en recht tegenover een eilandje in de rivier, dat er voor zorgde dat schepen alleen maar langzaam de Mazenburg konden passeren. Dat eilandje is in 1888 afgegraven. Het was hinderlijk voor de scheepvaart en door de afgraving ontstond er een betere afvloeiing van het Maaswater.
Op tweede Pinksterdag in 1628 brandde het Huis Mazenburg af. Maar de toenmalige eigenaar van het kasteel, graaf Albert van den Bergh, gaf opdracht om het huis te herbouwen. In de gevel naar de Maas werd het grafelijke wapen geplaatst. Vanaf de 17e eeuw ligt bij het huis ook een kleine voetveerpont, waarmee de Maas overgestoken kan worden.
Toen de tolfunctie verloren ging werd Mazenburg gebruikt als "buiten" voor het kasteel Boxmeer. Als jachtslot, maar ook als zogenaamd "speelhuis". Dat klinkt spannender dan het is, want het was in gebruik om zich te ontspannen. Even los van de dagelijkse sleur op het kasteel. Vanaf 1800 heeft het geen functie meer.
In 1864 word het 230 jaar oude en vervallen huis door een moderner huis vervangen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog wordt het huis Mazenburg beschoten en brand het deels af. Het wordt daarna weer opgelapt, maar aan het eind van de oorlog, op 30 september 1944, brand het opnieuw af als gevolg van beschietingen. Na de oorlog is het huis Mazenburg weer opgebouwd, inmiddels sinds 1540 voor de vijfde keer. Door kanalisatie van de Maas ligt de Mazenburg vanaf 1982 opnieuw op een eiland in de Maas.

Generatie VIII
VIIIa.  Reinson III van MERE, zn. van Reinson II van MERE (VIIb), geb. circa 1395 vermoedelijk te Mheer Heer van Libeek, 
  een dochter: 
  1.  Barbara van MERE, geb. circa 1430 vermoedelijk te Mheer, volgt IXa

  Reinson III van MERE.
De ontwikkeling heeft vermoedelijk zijn beslag al gekregen toen de familie van Mheer nog op het huis zetelde. Rond 1400 is zij opgevolgd door de familie van Libeek. Libeek is een riddergoed onder Sint Geertruid, kort bij Mheer. Dat deze twee families verwant waren, blijkt reeds uit de van elders niet bekende voornaam Reynson. Reynson van Mere wordt nog in 1374 vermeld. In 1410 ontmoeten we in Mheer Reynson van Libeek. Zijn zoon, eveneens een Reynson overleed in 1437. Zijn
enigst kind Barbara, huwde met Johan (I) van Imstenraedt en zo kwam in 1487 de voogdij van Mheer met al haar aankleve aan de familie van Imstenraedt. Vanaf dat moment kunnen wij de genealogie der familie Imstenraedt en haar lotgevallen nagaan tot aan het uitsterven van het geslacht in 1668. Het is nog niet achterhaald hoe de relaties tussen de van Mere's en de Libeeks precies waren. Wel is het opvallend dat de Imstenraedts na de verwerving van de voogdij hun wapen steeds met dat van Mheer gecombineerd hebben en niet met dat van Libeek, zoals men verwachten zou. Ook het latere schepenzegel van Mheer geeft slechts de wapens van Mheer en Imstenraet. Hoe het ook zij, de nieuwe aanwinst was niet te versmaden.

VIIIb.  Willem van Meer, zn. van Reinson II van MERE (VIIb), geb. circa 1397 vermoedelijk te Mheer Vader aanname, priester, 
  een zoon: 
  1.  Johan van Meer, geb. circa 1421 vermoedelijk te Boxmeer. 
 
Johan van Meer.
Auteur: Gerard Rooijakkers.
- Holthees is een dorpje gelegen nabij de linkeroever van de Maas, ten zuiden van Vierlingsbeek en oostelijk van Overloon. In 1381 werd Holthees gerekend tot de parochie van Vierlingsbeek. Holthees behoorde tijdens het Ancien Régime tot het overambt van het Land van Cuijk; samen met Maashees en Vierlingsbeek maakte het dorp vanaf 1403 deel uit van het gericht Vierlingsbeek.
- De oudste vermelding van de kapel ('capelle ten Hout parochie de Vierlinxbeke'), met als bedienaar Johan, de zoon van de priester Willem van Meer, dateert uit 1464. In 1485 wordt de 'capella de Houtheze' bediend door Arnoud van den Wolfbergh. Tijdens de Generaliteitsperiode werd de kapel in gebruik genomen als tiendschuur door het kasteel Macken onder Vierlingsbeek, dat in 1699 over de grens in -> Smakt (dl. 3) een kapelletje liet bouwen gewijd aan Sint Jozef.
- De in het begin van de 19e eeuw aan de katholieken teruggegeven kapel verkeerde tot 1844 in een desolate staat. Tussen 1844 en 1848 werd de kapel gerestaureerd.
- De huidige kapel dateert uit de 16e eeuw. Bij een bombardement in 1944 werd ze gedeeltelijk verwoest; in 1951 werd ze door F. van Bree uit Someren hersteld. Hierbij werd onder meer het houten tongewelf vervangen door een platte zoldering. Datzelfde jaar werd de kapel opnieuw in gebruik genomen.
- Op 14 januari 1965 werd de kapel door W. Bekkers, bisschop van 's-Hertogenbosch, verheven tot 'rectorale hulpkerk'. Holthees werd bij die gelegenheid als rectoraat een zelfstandige afdeling van de parochie Maashees. De kapel werd bediend door de rector van de ongeschoeide carmelieten te Smakt (bisdom Roermond). In de loop der jaren werden de diensten geleidelijk overgeheveld naar de parochiekerk in Smakt. Op aandringen van de rector vond in juli 1995 de laatste reguliere zondagsviering plaats in de kapel.
- Omstreeks 1965 is de kapel gemoderniseerd, waarbij onder meer de communiebank en de preekstoel zijn verwijderd. 
  kapel te Holthees

VIIIc.  Johanna (Jenne) van MEER, dr. van Johan (Ridder Jan IV) van MERE (VIIc), geb. circa 1340 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. te Huissen, tr. (resp. ongeveer 21 en ongeveer 26 jaar oud) op 18 jan 1361 (zo) te Bastogne [België] met Peter van CULEMBORG, zn. van Hubert Il van CULEMBORG en Jutte Peeters van de LECK, geb. circa 1335, ovl. (ongeveer 40 jaar oud) op 17 jan 1375 (di) te Kortrijk [België]. 
  wapen Van Culemborg
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Hubert van CULEMBORG, geb. circa 1370 te Boxmeer, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) op 1 feb 1449 (do), volgt IXb
 
Johanna (Jenne) van MEER.
Erfdochter van de Heren van Boxmeer. Johanna is waarschijnlijk de laatste telg van de Mheerse familie. Doordat zij met Peter van Culemborg trouwde, die heer van (Box)Meer was, gingen de Van Culemborgers verder als Van Meer en bleef zo de naam Van Meer voortbestaan. 
 
Peter van CULEMBORG.
Heer van Boxmeer, vermeld sinds 18-01-1361. Hij droeg op 3 okt 1367 de heerlijkheid Boxmeer op aan de hertog van Brabant en werd er mee beleend, mits het een open huis zou blijven. Hij is de stamvader van de heren van Boxmeer.
-Toen Peter van Cuylenburg de heerlijkheid Meer in leen had bekomen, wat op 2 Maart 1366 geschiedde, werd het kasteel van Boxmeer weder opgebouwd. De hooge jurisdictie over Boxmeer bleef sedert dien aan het kasteel verknocht en de heerlijkheid zelve leenroerig aan Brabant.
12.
doen kunt allen luden, dat wi waerlic ende wael versteent sijn met Peter van Culemborch heer van Meer ^mü alsulcke conditiën ende voirwaerden, dat hi of diegheene, die rechte erfgename sijn van Meer opdragen sellen in onse hande die hofstat tot Meer, daer *t huys op te staen plach nietten weilande daer omliggende, als eygen goet ende sal dit tot ewelicke dagen houden ende ontfangen van ons, onsen hoir ende nacomelingen, Hertogen in Brabant, in ene rechte erfleen ten brabantschen recht ende ghewelt; also dat dese voirsr. Peter of sine nacomelingen thijmmerden oj) dese voirsr, hofstat, bourge of huyse, dat die oec tot ewelicken dage bliven sellen ende sijn onse ofte onsz nacomelingen, hertogen in Brabant, open huyse, ons mede te behelpen. Waerenthegen so en sal dese voirsr. Peter nimmer moegen doen jegen ons noch jegen onsen land van Brabant in enighene saken, het en ivaer, dat wy of onse nacomelingen, hertogen in Brabant, orloge hadden 'metten hertoge van Gelre, dat Peter dan tien hertoge van Gelre sonde moegen helpen of hi icotcde ^), mer niet van den vursr, huyse mer, dat soude onse open huys altoes blive als voirsr. Ende ordinerend des saken wille . . . . wi den voirsr. Peter onsen . ende schelden hem quijt alle misdaden jegen ons gedaen of jegen onsen land van Brabant van verledene Uden tot opten dag van desen briefs, Ende willen, dat dese voirsr. Peter vr lelie ende paisselic in onse lande comen voirtaen ende syne hoffstatt ende goet tot Meer aentaste sonder wederseggen ijemens^ In ghetuge des briefs bezegelt met svghel, Gliegev\ tot, ., op ten anderen dach in Meer te intjaer 071S here durent driehondert ses ende tsestich. Tusschen den inhoud van de beide hiervoor gemelde charters is eenige strijd, tenzij men aan neme, dat de verkoop der heerlijkheid aan den Hertog en de Hertogin van Brabant eene gedwongen zaak was. Hiertoe bestaat *) Dit werd bepaald omdat Peter van Cuylenburgh binnen het gebied van den hertog van Gelder woonde. 

Generatie IX
IXa.  Barbara van MERE, dr. van Reinson III van MERE (VIIIa), geb. circa 1430 vermoedelijk te Mheer Erfdochter van Mheer, tr. met Johann I van Imsterade, geb. circa 1428. 
 
  Oud gemeentewapen van Mheer wapen Van Mere wapen Van Imsteraedt wapen op kasteel Mheer wapen Van Emstenraet
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Johan II (Jan) van Imsterade, geb. circa 1450 Heer van Mheer 1489, ovl. (ongeveer 78 jaar oud) circa 1528, tr. met Guda van Kestelt/Kistell (Gistelles?), geb. circa 1455. Uit dit huwelijk 4 kinderen. 
     
    Barbara van MERE.
Wikipedia: het wapen bestaat uit (delen van) familiewapens. Het eerste kwartier is gebaseerd op het wapen van Van Mere, het tweede op dat van Van Liebeek, het derde op dat van Van Imstenraedt en het vierde op dat van De Loë.
-In 1487 huwde Johan I van Imstenrade met de erfdochter Barbara van Libeek. Deze familie was in het bezit van de voogdij, later heerlijkheid en huis Mheer. Deze alliantie bleek letterlijk en figuurlijk een fortuinlijke. Wat betreft aanzien en inkomen ging deze familie nu behoren tot de top van Zuid-Limburg.
Tot het uitsterven van de familie in 1668 blijft de familie Van Imstenraeth zetelen op kasteel Mheer. Het stamgoed Imstenrade, nu in wezen een gewone pachthoeve geworden, blijft wel (deels) in de familie.
     
    Johann I van Imsterade.
HET FAMILIEWAPEN VAN IMSTENRAEDT.
C. Damen beschrijft het familiewapen, dat overeenkomsten zou vertonen met dat van het geslacht Van Bensenraedt, aldus:
‘De beschrijving van het wapen luidt aldus: van keel beladen met een hartschild van zilver, omgeven door negen schelpen van goud. Als helmteken hoort daarbij een kop en hals van een bok met gouden horens. Ondanks deze officiële gegevens komen er nogal wat afwijkingen voor. Volgens sommigen zijn de schelpen van zilver; volgens anderen varieert hun aantal van 7-9, en weer anderen menen dat over het hartschild een dwarsbalk loopt, volgens Fahne en de Crassier zelfs een golvende dwarsbalk. Het is moeilijk deze verschillen te verklaren. (…)’.
In deze beschrijving zit wat jargon uit de heraldiek (wapenkunde). ‘Keel’: rood, vermiljoen; eertijds het mengsel van karmijn en vermiljoen. Opmerkelijk: er is wel gesuggereerd dat het vele rood dat wij nu in de hoeve zien geïnspireerd is door het keel in het oude familiewapen Van Imstenraedt. Het ‘helmteken’ is hier het dekstuk boven het wapen, het ‘hartschild’ is het kleine schild dat midden in een wapen geplaatst is. De herkomst van de schelpen is onduidelijk.
In en rond Mheer is het wapen, al dan niet als onderdeel van een alliantiewapen, nog steeds te bewonderen. Op oude grafzerken van Gerard en Winand van Imstenraedt in de kerk van Mheer, in en aan het kasteel Mheer zelf. Maar het is ook herkenbaar in het oude gemeentewapen van Mheer (tot 1982) en het vaandel van de schutterij van Mheer.
     
IXb.  Hubert van CULEMBORG (van Meer), zn. van Peter van CULEMBORG en Johanna (Jenne) van MEER (VIIIc), geb. circa 1370 te Boxmeer, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) op 1 feb 1449 (do), tr. (1) met Isabella van PETERSHEM, dr. van Jan van PETERSHEM en Aleid van HEERS, geb. circa 1370, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) circa 1450. 
    wapen Van Petershem
  Uit dit huwelijk 6 kinderen: 
  1.  Johan van Meer, geb. circa 1392 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) in mei 1472, volgt Xa
  2.  Willem van Meer, geb. circa 1393 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 84 jaar oud) in 1477, tr. (1) met Gijsbertha van Raephorst, dr. van Adriaan van Raephorst en Agnes van Zuijlen, geb. circa 1400 Eerder gehuwd met Gillis van Kralingen. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Margriet van Wylick, geb. circa 1396. Uit dit huwelijk geen kinderen bekend.
  3.  Hendrik (ridder Henric) van Meer (van Boxmeer, van Mehr), geb. circa 1395 vermoedelijk te Boxmeer Heer van Stevensweert en Haps, ovl. (hoogstens 86 jaar oud) voor 31 jul 1481 (zo), tr. (1) met Katharina Nn, geb. circa 1398, ovl. (hoogstens 51 jaar oud) voor 1449. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 54 en ongeveer 47 jaar oud) (2) in 1449 te 's-Heerenberg met Christina (Styne, Styn) van Belle (van Bel, van Bell, van Gulick), dr. van Eduard van GULIK en Styne van BELL, geb. circa 1402 Was eerder gehuwd met Eduard van Gulik, ovl. (ongeveer 102 jaar oud) op 18 jul 1504 (ma). Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  4.  Gijsbert van Meer (van Boxmeer), geb. circa 1397 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (minstens 55 jaar oud) na 1452, tr. met Margriet van Bijlandt, geb. circa 1400, dr. van Jan van Bijlandt en Sophia Goossendr. van ROSSUM, geb. circa 1400.  Uit dit huwelijk geen kinderen bekend.
  5.  Gerrit van Meer, geb. circa 1398 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 35 jaar oud) in 1433 te Boxmeer, volgt Xb
  6.  Reijnera van Meer, geb. circa 1405 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 62 jaar oud) circa 1467, volgt Xc
 
Hubert van CULEMBORG.
Heer van Boxmeer.
-Hij stond voor 17 sep 1388 onder voogdij van zijn oom Gerrit I (Archief Culemborg, reg. 324).
-Vermeld als ridder op 5 jun 1403.
-Hij zegelde op 5 feb 1405 de huwelijkse voorwaarden van zijn neef Hubert III en droeg hem op 24 mrt 1415 de veerstad Heusden over, welke zaak op 25 jan 1430 nog niet betaald was. (Archief Culemborg, reg. 453, 477, 599 en 892).
-Hij werd op 15 sep 1420 beleend met Boxmeer. Hij beleende zelf op 21 jan 1411 Hendrik Schenk met de waard bij Afferden. Hij verwierf Sambeek in ca. 1446.
-In 1452 waren zij reeds dood, omdat toen hun zonen hunne nalatenschappen verdeelden. Hunne kinderen waren (behalve de bastaarden van den man) Johan, heer van Meer, Willem van Meer, Henrick van Meer, die trouwde met de dochter van den heer van Haps '), Gijsbert van Meer, Gerrit van. Zijn kinderen gaan de naam Van Meer dragen.
-akte 6479, waarbij de heer van Boxmeer aan zijn natuurlijken zoon Henrick van Meer het schoutambt van Boxmeer, St. Anthonis en Sambeek geeft in 1466. 
 
Willem van Meer.
Heer van Sambeek en Ackoy. (akte 1108 Bergh) Hij zegelde op 23 aug 1452. Hij verleende op 8 nov 1452 met zijn drie broeders de ouderlijke nalatenschap.
Beleend met Sambeek in 1452 tot 1466. Op 9 mrt 1471 is hij nog genoemd als broeder tot Boxmeer. Hij is geld schuldig aan de heer van Culemborg.
In den ijrsten seggen tcy, dat Heer Willem van Meer vurgen. enz. erfflich hebben ende behalden sall al alsulcke guet als sijn vader, die heer van Meer, hadde ende in synen sterffdag achterliete, gelegen in Nederbetouwe enz. (Inghen).
-akte 1108, waarbij de broeders Johan, Willem, Henrick en Gijsbert van Meer een scheiding aangaan over de nalatenschap hunner ouders. In triplo, en met een afschrift 1452. 
  wapen Van Raephorst wapen Van Wijlick
 
Hendrik (ridder Henric) van Meer.
Heer van Meer.
-1360 Acte, waarbij Elisabeth van Lynden, vrouwe van Heukelom en Millingen, de Wyndewasse te Millingen aan Henrick de Wilde van Meer verpandt, 1415.
van Stevensweert vanaf 1444. -1437 6 februari (akte 1836). Arnold, hertog van Gelre, ontslaat Johan van Loon (de Oude, heer van Heinsberg) en diens oudste zoon Johan uit hun leenband met Gelre, terwijl de leenband met de overige zonen intact blijft. Raden o.a.: Johan Schellart van Obbendorf, ridder, hofmeester, Henric van Meer. Staatsarchiv Düsseldorf; Heinsberg Urkunden 400.
-1444 november 3 (akte 1920) Slag bij Linnich ("den strijt bij Broeckelen inde Randelbroede") tussen Gelre en Gulik. Aan Gelderse zijde worden gevangen genomen o.a. Jacob, heer van Horn, (gedetineerd te Jülich, later te Düreii (Pompen p 33) " Jan van Broekhuizen, ridder, erfhofmeester, Evert van Vilp en Hendrik van Meer; sneuvelen o.a. Gerrit van Broekhuizen, heer van Waardenburg. PSHAL XXXIII p 23; Chronijk p 16.
-7 Akte voor schepenen van Wessem, waarbij Johan Cuper aan Heynrick van Osen en zijn vrouw Katharina 1 morgen land en 1 bunder beemd verkoopt. Datering: 1446 maart 26. Omvang: 1 charter met zegel van Wessem (beschadigd). Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-1450-1451.
Henrick van Culemborg verwerft in 1476 het levenslang vruchtgebruik van Boxmeer.
-In 1451 was hij stadhouder van de hertog van Gelre. In 1463 kreeg hij van zijn schoonvader het huis Haps. Hij had hierover een conflict met Willem van Egmond van 1475-1472 (akte 2407) Na bemiddeling van Hendrik van Meer, heer van Stevensweert.
Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, en Godard van Vlodrop, heer van Leuth en Dalenbroek, staakt Vincent graaf van Meurs de vijandelijkheden tegen de stad Roermond. Publications XXVI p 91-92.
-1473 december 29 (akte 2457) Henrik van Meer, ridder, heer te Stevensweerd en Haps, geeft zijn vrouw Stijne van Belle vruchtgebruik van de heerlijkheid Stevensweerd ten overstaan van Vijnand van Arnhem, ridder, stadhouder der lenen, en leenmannen. Nijhoff V - 37- 1) vermoedelijk 1472 (Kerststijl).
-1474 februari 20 (akte 2467) Karel, hertog van Borgondië, gelast zijn Hof te Mechelen afdoening van het geding tussen Henrik van Meer, (heer van Stevensweerd) en Willem van Egmond inzake het huis te Haps. Nijhoff V - 38.
1476 april 6 (akte 2509) Het parlement van Mechelen beveelt, dat de heerlijkheid Haps, hangende de procedure tussen Henrik, heer van Meer, heer van (Stevensweert en) Haps en Willem van Egmond, onder beslag zal blijven. Nijhoff V - 80.
1477 augustus 16 (akte 2547) Na bemiddeling van Nijmegen, Roermond, Zutphen en Arnhem, sluiten Willem van Egmond en Eduard van Gulick, voogd van Belle, en Henrik van Meer (heer van Stevensweerd) een bestand inzake hun geschil over Haps. Nijhoff V - 92.
-1477. Uit het 1e huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Peter van Cuylenburg is 15 September 1420 is heer van Boxmeer opgevolgd door zijnen zoon Huybert van Cuylenburg'). Deze huwde met Isabella van Petershem, dochter van Jan, heer van Petershem en Leefdael en Aleid van Spalbeek.
In 1452 waren zij reeds dood, omdat toen hun zonen hunne nalatenschappen verdeelden. Hunne kinderen waren (behalve de bastaarden van den man) Johan, heer van Meer, Willem van Meer, Henrick van Meer, die trouwde met de dochter van den heer van Haps '), Gijsbert van Meer, Gerrit van Meer. 
 
Christina (Styne, Styn) van Belle.
- In 1476 verwerft zij het vruchtgebruik van Boxmeer.
-1492, z.d. HORST-GROENINGEN - Stijne van Bel, weduwe van Henric van Meer, ridder, als erfgename van haar vader Eduward, wordt beleend met de gehele hof genaamd to Groenouwen in het kerspel van Horst in het land van Kessel gelegen, ten Cuykse rechten te verheergewaden. Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 133.
-1494, z.d. (na 4 april) HORST-GROENINGEN Peter van Boeckholt wordt na overdracht door Cristine van Bel, dochter van wijlen Eduward van Bel en weduwe van Henric van Meer, beleend met de gehele hof genaamd to Groenouwen in het kerspel van Horst in het land van Kessel gelegen, ten Cuykse rechten te verheergewaden. Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 133.
-Zij testeert op 10 jul 1500. 
  wapen Van Belle
 
Gijsbert van Meer.
Heer van Wadenoijen. Op 1 feb 1449 was hij huwelijksgetuige.
Hij deelde op 8 nov 1452 in de ouderlijke nalatenschap.
Peter van Cuylenburg is 15 September 1420 als heer van Boxmeer opgevolgd door zijnen zoon Huybert van Cuylenburg'). Deze huwde met Isabella van Petershem, dochter van Jan, heer van Petershem en Leefdael en Aleid van Spalbeek.
In 1452 waren zij reeds dood, omdat toen hun zonen hunne nalatenschappen verdeelden. Hunne kinderen waren (behalve de bastaarden van den man) Johan, heer van Meer, Willem van Meer, Henrick van Meer, die trouwde met de dochter van den heer van Haps '), Gijsbert van Meer, Gerrit van Meer.
Gysbert Van Meer sall enz. hebben ende behalden dat Bossche tot Meer mitten erff gronde des bosclis, mit al den holte daer nu op staende ende dat dair voertaen ten ewigen dage op wassen mach, alsoe vry alst de Heer van Meer, sijn vader gehadt heefft enz. beheltlich Johan van Meer svjnre hogher heerlicheit. Ende oick off dat bossche affgehoiiwen worden dat Gysbert voersr. doen mach ende dan dair Inden op timmerden ende op quemen wonen, dat die Johan voers: dienst doen sullen, schattinge geven ende molenvairdt doen as andere sine ondersaten doen in den selven svjnre heerlicheiden van Meer ende van Sambeke wonende. Voert seggeyi wy dat alle gereet guet, dat die Heer van Meer vursr. in sijnre sterffdach achtergelaten heefft, sullen die vier gebrueder en voer g. gelijck hebben ende deylen elcx een vierendeel enz. Ende Johan van Meer voersr. sal al den huysrait, den hy noch tot Meer opten huyse heefft, hebben ende gebruycken then ti/jt toe, dat wy segxlude vorder uytsprake dairvan doen enz. Dan die basterden van Meer soilen hebben uter den achterstedigen pad 't ende scholt, die mede den Heer van Meer in sijnre sterffdach schuldich bleef, vierhondert Rijnssche gulden enz. Voert seggen wy, dat alle lijffrenthen, uyt heerlicheit van Meer gaende, tveder komen sullen aen Johan van Meer ende sijnre erven, Heeren tot Meer ende Sambeke enz. Gegeven ende gededingt int Jair ons Heren dusent vier hondert tice en vijfftich op ten achten dach der maent van November. Hertogenbosch. A van Sasse van Ysselt. 
  wapen Van Bylandt
  Hubert van CULEMBORG, tr. (2) met Beel Goosendochter NN, geb. circa 1373. 
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Goessen van MEER, geb. circa 1406 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (hoogstens 96 jaar oud) voor 25 mei 1502 (zo). 
  2.  Johan van Meer, geb. in 1408 vermoedelijk te Boxmeer. 
 
Goessen van MEER.
Bastaard. Schout te Boxmeer op 12 jul 1459. Bij zijn overlijden liet hij na 11 morgen leenroerig land in de kerspelen (Box)meer en Sambeek. 
 
Johan van Meer.
Bastaard. Hij werd, met zijn niet met name genoemde broers en zussen op 18 apr 1431 door de heer van Culemborg beleend met de Doernyck e.a. onder Maurik. 

Generatie X
Xa.  Johan van Meer, zn. van Hubert van CULEMBORG (IXb) en Isabella van PETERSHEM, geb. circa 1392 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) in mei 1472, tr. met Anna de HAMAL D'ELDEREN, geb. circa 1395, ovl. (ongeveer 64 jaar oud) op 13 jul 1459 (wo). 
  wapen De Hamal d'Elderen
  Uit dit huwelijk 2 kinderen: 
  1.  Jan van Meer, geb. circa 1420 vermoedelijk te Boxmeer. 
  2.  Margaretha (Margriet) van Meer, geb. circa 1425 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 86 jaar oud) op 17 dec 1505 (zo), volgt XIa
 
Johan van Meer.
Heer van Boxmeer en Sambeek.
-1435 januari 5. (opten Heiligen Dartien abent). Guert van Aeldrom, Henneken Melen, Arndt van Broickum, Arndt Leuwe, Henneken Lob, Henneken Henrixz. en Reintken Guertz, schepenen van Meer, oorkonden dat Wyllem van Aeldrom Henrixzoon, Egbert Weibkens, Arndt Pauwels, Vynken Oellense, Roeloff van Triest, Gerit van Aeldron, Jan Michiel, Derick Lambert, Jan Lambertz, Lein van Ackerhoff, Egbert Belyen, Johan van Aeldrom en Henneken Heinen geattesteerd hebben omtrent de limietscheiding tussen Mheer en Buegen, lopende vanaf de Vogelshoff aen der Maesen naar Neude Heilkens acker bij de paal en de nieuwe erven, verder langs de Boegensche Wyer, Belterompts Kolcke, de Noerinxe Hoeve, ten tijde van Jan heer van Meer, de oude vader van de huidige heer, uitgegeven door de Kuijcksen heren onder toezicht van Jan Nieweerdt van Buegen ten behoeve van Jan Noetwick, langs de hoeve, voorheen bewoond door Hein Nevensoen, naar de hofstad naast het Boegense, bewoond door de kinderen van Hein voornoemd, een hofstad Meerwaarts, een hofstad half in het gericht van Meer en half in dat van Boegen bij de schapenlamsdreef, tiendplichtig aan Meer, verder peelwaarts strekkende langs twee bergjes liggend aan de Cuijcksche Wyer, waar in oude tijden was “schlach gevallen van Brabant", en waar vele doden werden begraven. Afschrift door G. Huyster, landschrijver te Boxmeer, van 1701. (inventarisnummer 19). Datering: 1435-01-05 NB: Afschrift door G. Huyster, landschrijver te Boxmeer, van 1701. (inventarisnummer 19). Bekijk archieftoegang: Dorpsbestuur St. Anthonis, 1585-1810. Zie ook · Toegang 7018, Inv.nr. 19 Klooster Mariëngraf in Grave, 1360 - 1850.
-Akte 1108 Bergh anno 1452 met zijn drie broers Willem, Henrick en Gijsbert van Meer over de scheiding over de nalatenschap hunner ouders.
Hij is beleend met de heerlijkheid en had op 23 aug 1452 ongenoegen met zijn drie broeders over de erfenis van hun ouders. Hij deelde op 9 nov 1452 de goederen met zijn broeders. Hij droeg op 5 okt 1472 het huis en slot te Boxmeer met de heerlijkheid, leenroerig aan Brabant, aan zijn dochter over. (Archief Bergh, reg. 655, 667, 1007 en 790). Er zijn waarschijnlijk nog drie (onbekende) kinderen uit dit huwelijk geboren.
Jan van Boxmeer die gehuwd was met Margaretha releveerde op 15 juni 1447 voor de Leenzaal van Kuringen de helft van de heerlijkheid Spalbeek met aanhorigheden door toewijzing van de baljuw van Sint-Truiden Jacob van Morialmes.
Na de dood van Jan van Boxmeer werd zijn dochter Margaretha op 4 oktober 1479 in het bezit gesteld van de helft van de heerlijkheid. Omdat zij blijkbaar nog niet meerderjarig (25 jaar) was trad haar momber (voogd) op in haar plaats. 
 
Jan van Meer.
Wordt indirect in 1435 genoemd (samen met zijn vader) wegens een grenscorrectie tussen Meer en Beugen. 
  Johan van Meer
  2 zonen: 
  1.  Gerardus (Gerrit) van MEER, geb. circa 1437 Boxmeer, kanunnik. 
  2.  Hendrik van MEER, geb. circa 1440 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (minstens 46 jaar oud) na 1486, volgt XIb
 
Gerrit van MEER.
Bastaard van een onbekende moeder. Hij is in 1479 beleend met Stevensweerd. 
 

Xb.  Gerrit van Meer (van Boxmeer), zn. van Hubert van CULEMBORG (IXb) en Isabella van PETERSHEM, geb. circa 1398 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 35 jaar oud) in 1433 te Boxmeer In het kasteel van Boxmeer, tr. met nn NN, geb. circa 1401. 
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Jan van MEER, geb. circa 1425, kanunnik te Zutphen, ovl. (hoogstens 76 jaar oud) voor 11 nov 1501 (ma). 
 
Gerrit van Meer.
In 1479 beleend met Stevensweert.
Peter van Cuylenburg is 15 September 1420 als hoer van Boxmeer opgevolgd door zijnen zoon Huybert van Cuylenburg'). Deze huwde met Isabella van Petershem, dochter van Jan, heer van Petershem en Leefdael en Aleid van Spalbeek.
In 1452 waren zij reeds dood, omdat toen hun zonen hunne nalatenschappen verdeelden. Hunne kinderen waren (behalve de bastaarden van den man) Johan, heer van Meer, Willem van Meer, Henrick van Meer, die trouwde met de dochter van den heer van Haps '), Gijsbert van Meer, Gerrit van Meer. 
 
Jan van MEER.
Hij was een bastaard bij een onbekende moeder.
 
Xc.  Reijnera (Reiniera, Reinalda, Cunera) van Meer (van Meehr, van Boxtel, Culemborg van), dr. van Hubert van CULEMBORG (IXb) en Isabella van PETERSHEM, geb. circa 1405 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 62 jaar oud) circa 1467, tr. (resp. ongeveer 26 en ongeveer 27 jaar oud) (1) in 1431 met Johan (ridder) Schellart van Obbendorf (Selart van Oppendorp), zn. van Johan (ridder) Schellart van Obbendorf en Agnes Flodorp, geb. circa 1404 Heer van Gúrzenich, Geysteren.en Schinnen. en heer tot Schijn, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in 1450. 
wapen Van Schellaert
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Reinalt (ridder) Schellart van Obbendorf, geb. circa 1443, ovl. (hoogstens 25 jaar oud) voor 1468 te Jeruzalem [Israël] "Geslagen"=gesneuveld, tr. (resp. ongeveer 14 en ongeveer 17 jaar oud) op 3 okt 1457 (za) met Aleidis (Aleid) Scheffart von Merode, geb. in 1440, ovl. (hoogstens 89 jaar oud) voor 1529. Uit dit huwelijk een kind.
  2.  Frederik Schellart van Obbendorf, geb. in 1445 Heer van Gürzenich, Geisteren en Schinnen, ovl. (ongeveer 56 jaar oud) in 1501, tr. (resp. ongeveer 31 en ongeveer 21 jaar oud) op 13 dec 1476 (wo) met Adriana van Broekhuizen, dr. van Adriaan van Broekhuizen en Margaretha van Arnhem, geb. circa 1455 Vrouwe van Geysteren, Spraland en Oostrum. Zij hertrouwde met Andries van Vissenich genaamd Bell. Uit dit huwelijk geen kinderen bekend. 
  Reijnera van Meer.
-Eduard van Gulick voornoemd was door zynen natuurlyken vader begiftigd met de heerlykheid Haps. Toen Henrick van Meer, de man van genoemde Christina van Gulick, die in 1433 stierf en Reynera van Meer, die in 1431 huwde met Frederik Schellart van Obbendorf, heer van Geysteren.
-Zij is als weduwe beleend met het halve hof Ouwen te Odiliënberg.
-14.D047 favoriet Plaats een aantekening Delen Reageren Print knop Archiefdienst.
-187 1454 december 6 “in ’t jaer ons Heren dusent vierhondertendevierendevijftich op sinte Nycolaesdach des heiligen bisscops” Renart van Meyr, vrouwe van Obbendorp, weduwe van Johan Schelart van Obbendorp, ridder, en Sibrecht Jordens, burger te Roermond, verklaren dat zij de prior en reguliere kanunniken van het Sint-Hieronymusklooster te Roermond gevrijwaard hebben van alle aanspraken wegens door hen bezegelde akten.
Datering: 1454 december 6.
Notabene: Origineel op perkament, inv.nr. 577, zegels verdwenen. Zie ook.
Toegang 14 A002B, Inv.nr. 577 Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL). Archief van de H. Hieronymus der Reguliere Kanunniken van de H. Augustinus, congregatie van Windesheim te Roermond.
-RA Gelderland ger. signaat Kesteren NB 102 fol. 24v, 17-07-1559. In de zaak, ingebracht op 20 Juni 1558 bij Johan van Plees, mede als oom van de nagelaten kinderen en weduwe Dirricks van Uutwick, voirtz Rutger Verstegen, Anthonis van Hattem, Gerit Vastericx, Johan Goess en Margariet, Jan van Wyckx weduwe, repliceert Arnt van Hemert, volm. van Jr Daem Schellart van Obbendorp, heer tot Geysteren en van den Doornwerde, over de zaak van fol. 20v en produceert daarbij een genealogie: Huberecht van Culemborch, heer tot Meer, had achtergeleten 2 sonen en een dochter, n.l. heer Willem van Meer, getr. met Margriet van Wylick, heer Henrick van Mehr, getr. met Styn van Bell, en Joffer Reinera van Meehr, getr. met Johan Scelaert van Oppendorp, ritter, heer tot Schijn. Hun magescheit was van 8 Nov. 1452, waarbij Willem het goed te Inghen kreeg; hij had geen kinderen. Bij magescheit van St Pontiaens avont 1468 ts Henrick van Mehr, ritter, en Frederick van Oppendorp, zoon van Reinera van Meer, aan een, en Margriet van Wijlack, wed. van Willem, hield Margriet dit goet in tocht. Ook Henrick van Meer stierf sonder geboerte en het goet ging over op Cunera (!) van Mehr, zijn zuster, vrouw van Joh van Oppendorp. Cunera werd beleend, maar nog altijd had Margriet het in tocht. Johan en Reinera hadden 2 zonen: Reinalt, ridder geslagen te Jeruzalem, en Frederick, overaldevader van Aenlegger. Reinalt stierf vóór zijn moeder Reinera. (akte gaat verder).
-38. Request van Daem Schellaert van Oppendorp, heer tot Gürtzenich, Geisteren, Schinnen, inzake een vordering uit hoofde van een pandbrief van hertog Arnold van 1453 voor vrouwe Reyner van Meer weduwe van Johan Schellaert van Oppendorp ten laste van de renten uit het ambt Montfort, 1565. Met bijbehorende stukken, gehecht.
-RA Gelderland ger. signaat Kesteren NB 102.
fol. 24v, 17-07-1559.
In de zaak, ingebracht op 20 Juni 1558 bij Johan van Plees, mede als oom van de nagelaten kinderen en weduwe Dirricks van Uutwick, voirtz Rutger Verstegen, Anthonis van Hattem, Gerit Vastericx, Johan Goess en Margariet, Jan van Wyckx weduwe, repliceert Arnt van Hemert, volm. van Jr Daem Schellart van Obbendorp, heer tot Geysteren en van den Doornwerde, over de zaak van fol. 20v en produceert daarbij een genealogie: Huberecht van Culenborch, heer tot Meer, had achtergeleten 2 sonen en een dochter, n.l. heer Willem van Meer, getr. met Margriet van Wylick, heer Henrick van Mehr, getr. met Styn van Bell, en Joffer Reinera van Meehr, getr. met Johan Scelaert van Oppendorp, ritter, heer tot Schijn. Hun magescheit was van 8 Nov. 1452, waarbij Willem het goed te Inghen kreeg; hij had geen kinderen. Bij magescheit van St Pontiaens avont 1468 ts Henrick van Mehr, ritter, en Frederick van Oppendorp, zoon van Reinera van Meer, aan een, en Margriet van Wijlack, wed. van Willem, hield Margriet dit goet in tocht. Ook Henrick van Meer stierf sonder geboerte en het goet ging over op Cunera (!) van Mehr, zijn zuster, vrouw van Joh van Oppendorp. Cunera werd beleend, maar nog altijd had Margriet het in tocht. Johan en Reinera hadden 2 zonen: Reinalt, ridder geslagen te Jeruzalem, en Frederick, overaldevader van Aenlegger. Reinalt stierf vóór zijn moeder Reinera. Op St Dionisiusavont 1468 was er een verdeling ts Frederick en Reinera's genckeley of neve Johan, zoon van Reinalt. Frederick kreeg daarbij het goet in de Betuwe. Hij werd beleend in 1511 als de tochterse nog leefde. Na Renera's dood kwamen alle Betuwse goederen aan Frederick en Johan, Reinalts zoon. Frederick en Adriana van Broeckhuysen E.L. hadden 2 zonen: Johan en Wynant, van wie de laatste kinderloos was. En zo kwam de bouwing op Frederick, vader van den aenlegger. Nu komt in het geding een pretentie van Johan, Reinalts zoon, heer van Goertzenich, maar Reinalt was al vóór zijn moeder gestorven, waardoor bij haar dood Frederick, Reinalts bruder, den oltsten opter straten was. Johan van Goertsenich trouwde op het laatst van zijn leven Beatrix of Bathe Posthouwers van Nijmegen. In zijn testament van 9 Nov. 1517 bepaalde hij dat de goederen Goertsenich, in Gulick, Keulen en Gelre aan haar zullen blijven, maar daarna aan zijn naaste erven. Dus ook hierbij is Frederick weer erfgenaam. Hij maakte een uitkoop met Beatrix, maar Beatrix mocht het Schellaerden goed in Ingen blijven gebruiken.
 
Frederik Schellart van Obbendorf.
-1476 december 13 - 1524 (akte 2516B). Huwelijksverdrag tussen Frederik Schellart van Obbendorf, zoon van Johan en van Reynalda van Meer 1, met Adriana, enige wettige dochter van Adriaan van Broekhuizen en Margriet van Arnhem. De bruidegom brengt in Huis en heerlijkheid Schinnen, tiend te Oeffelt en Vierlingsbeek en 28 rijnsguldens 's jaars. De bruid o.a. de halve heerlijkheid Geysteren, Spraland en Oostrum. Frederik zal zijn schoonvader een lijfrente van 50 guldens uitkeren; hij is in of voor 1495 overleden. Hun zoons zijn Johan en Wijnant. Adriana hertrouwde in of voor 1501 met Andries van "Vissenich genaamd Bell, sedert 1496 ambtman van Kriekenbeck. Adriana verkrijgt in 1495 van haar schoonmoeder Reynalda van Meer de tienden van Oeffelt in vruchtgebruik, die na haar dood naar haar beide zonen zouden gaan. Na de dood van haar moeder Margriet van Arnhem in 1506 erft Adriana de heerlijkheid Rosande, leenroerig aan het kasteel Doorwerth. In 1501 boedelscheiding met haar beide zonen; de kinderen beloven hun moeder 300 gulden 's jaars te betalen in ruil voor alle ouderlijke goederen, die in gemeenschap waren bezeten. Johan werd heer van Schinnen en Wijnand heer van half Geysteren, beleend door hertog Karel op 11 maart 1504* Winand sterft voor 1524 en zijn broer Johan erft half Geysteren.
Munsters p 102-103.
1) Maasgouw 1912 p 67 zegt: zoon van Reiner en Aleidis Scheiffart van Merode (Hemmersbach); kleinzoon van Jan Schellart van Obbendorf, heer te Gürzenich en van Agnes van Vlodrop.
-Frederic van Schellart, Heer van Schinnen, komt voor als getuige in eene akte d.d. 30 Januari 1486, regelende eene schadevergoeding wegens krijgsbedrijf tusschen Otto Schenk, Ritmeester, met de ingezetenen van het land van Horne (Publ. 1892 bl. 225).
Dezelfde komt voor als scheidsrechter in een geschil tusschen de schepenen van Wessem, Horne, Buggenum en Beegden en tusschen de ingezetenen van Overweert en Nederweert wegens eene brandschatting (akte 24 Juni 1486). 
 
  Kasteel Geijsteren 1210 Kasteel Geijsteren 1918 Kasteel Geijsteren 2011
 
Adriana van Broekhuizen.
Adriana van Broeckhuysen, Wwe Frederic van Schellart huwde ca. 1506 met Andrien van Vischenich genaamd Bell.
Bron: Bijdrage tot de geschiedenis van de Voormalige heerlijkheid Schinnen, H. Pijls, 1928. 
  Reijnera van Meer, tr. (2) met Sibrecht Jordens, geb. circa 1402. 
  Uit dit huwelijk geen kinderen. 

Generatie XI
XIa.  Margaretha (Margriet) van Meer, dr. van Johan van Meer (Xa) en Anna de HAMAL D'ELDEREN, geb. circa 1425 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) op 17 dec 1505 (zo), tr. (1) met Petrus (Pieter) van Vertaing (de Vartain), geb. circa 1419 Heer van Heeswijk, hoogschout van Buscum Ducis. Wordt in 1472 heer van Mere, ovl. (hoogstens 80 jaar oud) voor 26 sep 1499 (di) te Heerewaarden Hij sneuvelt in een gevecht tussen Brabant en Gelre. 
  Uit dit huwelijk geen kinderen. 
 
Margaretha (Margriet) van Meer.
Vrouwe tot Bockmer ind van Haeps.
Johan van Meer volgde 28 Juli 1451 zijnen vader Huibert van Cuylenburg als heer van Boxmeer en zijne moeder Isabella van Petershem als heer van Spalbeek op. Hij liet één wettig kind na, Margriet van Meer, en twee bastaardzonen, van wie de een was Gerardus van Meer, welke kinderloos stierf en de ander Henricus van Meer, die heer werd van Oploo en schout van Boxmeer. Deze laatste had elf kinderen, van welke Joannes van Meer priester.
Zij was vrouwe van Boxmeer, Sambeek, Spalbeek, Stevensweert, Ochten en Vrijnenstein. Zij is de enige erfgename van haar vader in 1472.
Na de dood van Jan van Boxmeer werd zijn dochter Margaretha op 4 oktober 1479 in het bezit gesteld van de helft van de heerlijkheid.
--Akte, waarbij de vrouwe van Boxmeer (Margaretha) het schoutambt van Boxmeer, St. Anthonis en Sambeek aan Wolter van Meer verpandt. 
  Margaretha (Margriet) van Meer, tr. (2) met Willem van EGMOND, zn. van Willem van EGMONT en Walburga van Meurs, geb. circa 1416 Heer van Haps. Wordt in 1472 heer van Mere, ovl. (ongeveer 78 jaar oud) in 1494. 
  wapen Van Egmond
  Uit dit huwelijk een dochter: 
  1.  Maria Anna van EGMOND, geb. circa 1482 te IJsselstein Vrouwe van Boxmeer, Sambeek, Spalbeek, Stevensweert en Ochten en Vrynenstein bij Driel. Erfdochter van Boxmeer, ovl. (ongeveer 45 jaar oud) op 4 sep 1527 (zo) te Hondsrug, tr. (resp. ongeveer 24 en ongeveer 38 jaar oud) (1) in 1506 met Willem III van den Bergh, geb. in 1468 graaf, verkrijgt in 1506 Boxmeer, ovl. (ongeveer 43 jaar oud) in 1511. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 22 jaar oud) (2) op 23 jul 1512 (di) met Philips (graf) Vernenburg, zn. van Philipp 2 (graf) Vernenburg-Neuenahr en Agathe Walpurge (gräfin) von Solms, geb. circa 1490 In 1533 verkoopt Philips Boxmeer en Haps aan Karel V. Deze stelde het ter beschikking aan graaf Floris van Egmond. Huwt 2x met Ottilie de la Marck, ovl. (ongeveer 44 jaar oud) circa 1534. Uit dit huwelijk geen kinderen. 

XIb.  Hendrik van MEER, zn. van Johan van Meer (Xa), geb. circa 1440 vermoedelijk te Kessel, ovl. (minstens 46 jaar oud) na 1486, tr. met Johanna NN, geb. circa 1433, ovl. (minstens 60 jaar oud) na 24 feb 1493 (vr). 
  Uit dit huwelijk 8 zonen: 
  1.  Johan van MEER, geb. circa 1470, priester, ovl. (ongeveer 77 jaar oud) in 1547. 
  2.  Gijsbert Hendriksz van MEER, geb. circa 1471 te Kessel, ovl. (minstens 63 jaar oud) na 1534, volgt XIIa
  3.  Gerard van MEER, geb. circa 1472 vermoedelijk te Kessel Ouders aanname. Heer van Osen, ovl. (minstens 60 jaar oud) na 1532. 
  4.  Wolter van MEER, geb. circa 1473 vermoedelijk te Boxmeer, volgt XIIb
  5.  Reinier van MEER, geb. circa 1474 vermoedelijk te Kessel, volgt XIIc
  6.  Andries van MEER, geb. circa 1475 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (minstens 72 jaar oud) na 1547, volgt XIId
  7.  Wyltsanck van der MEER, geb. circa 1477, ovl. (minstens 60 jaar oud) na 1537. 
  8.  Stoffel van der MEER, geb. circa 1479, hopman, ovl. (minstens 58 jaar oud) na 1537. 
 
Hendrik van MEER.
De eerste twee generaties zijn een aanname. Bastaard bij een onbekende moeder. Heer van Oploo, beleend in 1484. Hij kreeg op 30 sep 1466 van zijn vader het schoutambt van Boxmeer, Sint Anthonis en Sambeek. Hij wordt vermeld als rentmeester van Boxmeer van 1485-1486. 
 
Johanna NN.
Genoemd op 24-02-1493. 
 
Johan van MEER.
Hij kreeg op 11 nov 1501 een rente van 10 malder rogge per jaar uit Kryifshoef te Boxmeer.
Het Heilig Bloedwonder en de Vaart.
Twee gerespecteerde inwoners van Boxmeer verschenen op 13 juni 1618 voor de schepenbank van die plaats. Johan Verhaegh was geboren en opgegroeid in Boxmeer en had er altijd gewoond. Dat gold ook voor Jaexken Moren. De twee waren naar de schepenbank gekomen op verzoek van pastoor Johannes Franssen en de kerkmeesters jonker Goder van Erp en Johan van den Par. Het was Johan Verhaegh die verklaarde:
"Mijn vader Wyntken Verhaegh is bijna 97 jaar geworden. Hij heeft verscheidene malen gesproken over het Heilig Bloedwonder van Boxmeer. Een priester die de heilige mis opdroeg, twijfelde na de consecratie of Jezus Christus tegenwoordig was in de gedaanten van brood en wijn. Plotseling veranderde de wijn in bloed, dat hoog opbruiste in de kelk. Drie druppels vloeiden over de rand en vielen op het corporale, de linnen doek onder de kelk. De priester zag dit alles gebeuren, schrok hevig en deinsde terug. Daarna viel hij vol berouw op zijn knieën en smeekte God in het bijzijn van de gelovigen om vergeving. Het bloed in de kelk nam weer de gedaante van wijn, maar de druppels die op het corporale waren gevallen, behielden de kleur van bloed".
De verklaringen van Verhaegh en Moren uit 1618 vormen het eerste schriftelijke bewijs van het Heilig Bloedwonder in Boxmeer.
Toch zijn er enkele aanwijzingen die erop duiden dat het wonder eerder moet hebben plaatsgevonden. Want in 1482 schonk kanunnik Johannes van Meer aan de parochie Boxmeer een zilveren schrijn om het corporale in te bewaren. Ongeveer in dezelfde tijd is het Gilde van het Heilig Sacrament en van het Heilig Bloed opgericht (Het Heilig Bloedsgilde houdt overigens zelf 1450 als stichtingsjaar aan). 
 
Gerard van MEER.
31 Stukken inzake "die van Beeghden origineele arrestanten" contra "Gerard van Meer tot Osen", met andere stukken omtrent Beegden en Wessem.
Datering: 1532-1705 NB: Gemerkt: No. 34 "Prétentions formées par Beeghden" Omvang: 1 dossier in omslag Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-Het landhuis " De Dael " ligt tegenwoordig ingeklemd tussen spoor- en autoweg, en het dal van de Platsbeek. Dag en nacht raast het verkeer rondom het oude kasteel, dat ternauwernood wordt opgemerkt. Vroeger was het, het middelpunt in de groene, waterrijke vallei en omgeven door grachten en hoge bomen.
Door de poort naar de "Daelderling".
Het huis was opgebouwd van rode bakstenen en met gele mergelblokken versierd. In de 17e en 18e eeuw, werd het opgetrokken rondom een vierkant binnenplein.
Van het poortgebouw voerde een brug over de gracht via de "Daelderling" naar de landweg naar Vaesrade.
Het kasteeltje was het buitenverblijf van de Heren van Hoensbroek, die het in leen hadden van de Proosdij van St. Servaes in Maestricht. Herman Hoen schenkt het in 1382 aan zijn zoon Nicolaes, als deze trouwt met de dochter van de Heer van Wijnandsrade.
Op 27 januari 1504 wordt het landgoed vermeld, als het beleend wordt door Gerard van Meer. Het werd toen "Oelsbroek" genoemd, omdat het in een moeras lag. 
    Poort naar de Daelderling.
 
Wyltsanck van der MEER.
Het is niet zeker of hij een zoon is van dit echtpaar. Hij beloofde op 25 okt 1537 Jonker Oswald van den Bergh trouw te dienen. 
 
Stoffel van der MEER.
Het is niet zeker of hij een zoon is van dit echtpaar. Hij is hopman en zegelde op 25 okt 1537 de akte van trouw aan jonker Oswald van den Bergh met zijn broeder Wyltsanck. 

Generatie XII

XIIa.  Gijsbert (Gysbert) Hendriksz van MEER, zn. van Hendrik van MEER (XIb) en Johanna NN, geb. circa 1471 te Kessel, rentmeester Boxmeer (1506-1508), ovl. (minstens 63 jaar oud) na 1534, tr. met nn NN, geb. circa 1461. 
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Sijbrecht van MEER, geb. circa 1498 vermoedelijk te Kessel [België], ovl. (minstens 77 jaar oud) na 1575, tr. met nn WEIJNDEKEN, geb. circa 1501. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
 
Gijsbert Hendriksz van MEER.
Hij verkocht op 31 dec 1534 aan de graaf van Buren 11 morgen land. Zijn zoon was wellicht Sijbrecht van Meer, vermeld in 1575, huwt met Weijndeken.
-837 61 1515 Oct. 9. Erfdeeling tusschen de gebroedene Derick en Herman van Drvpt, betreffende hunne goederen in de kerspelen Gribbe vorst, Horst, Velden enz. tot stand gebracht door Bele van Drypt, abdis van het Munster te Roermond, Johan van Kessel, Gysbert en Wolter van Meer, gebroeders. Peter van Schelbergh, Heinrich van Oirsoy, Peter van der Heyden, Wilhelm van Oyen" en Conrad Kreekelman. 

XIIb.  Wolter van MEER (16-Valkenburg), zn. van Hendrik van MEER (XIb) en Johanna NN, geb. circa 1473 (circa 1478) vermoedelijk te Boxmeer (te Kessel), drost, tr. met nn NN, geb. circa 1463. 
  Uit dit huwelijk een dochter: 
  1.  Henrica van MEER, geb. circa 1500 vermoedelijk te Boxmeer, tr. met Dirk COLLART van LINDEN, geb. circa 1497, schout Boxmeer op 15 nov 1560, Archief Bergh, reg. 2367. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
    wapen Van Linden
 
Wolter van MEER.
Hij pandde op 25 apr 1501 het schoutambt van Boxmeer, Sint Anthonis en Sambeek. In jan 1507 is hij drost te Boxmeer genoemd. Zijn dochter was wellicht Henrica van Meer, gehuwd met Dirk Collart van Linden, die op 15 nov 1560 schout was te Boxmeer (Archief reg. 2367) 837 61 1515 Oct. 9. Erfdeeling tusschen de gebroedene Derick en Herman van Drvpt, betrefiende hunne goederen in de kerspelen Gribbe vorst, Horst, Velden enz. tot stand gebracht door Bele van Drypt, abdis van het Munster te Roermond, Johan van Kessel, Gysbert en Wolter van Meer, gebroeders. Peter van Schelbergh, Heinrich van Oirsoy, Peter van der Heyden, Wilhelm van Oyen" en Conrad Kreekelman.
-Akte, waarbij de vrouwe van Boxmeer (Margaretha) het schoutambt van Boxmeer, St. Anthonis en Sambeek aan Wolter van Meer verpandt. 

XIIc.  Reinier van MEER, zn. van Hendrik van MEER (XIb) en Johanna NN, geb. circa 1474 vermoedelijk te Kessel, tr. met nn DOLMANS, geb. circa 1478. 
 
Wapen Van Meer Wapen Dolmans
 
  Uit dit huwelijk 2 kinderen: 
  1.  Margriet van MEER, geb. circa 1502 vermoedelijk te Horst, ovl. (minstens 48 jaar oud) na jan 1550, volgt XIIIa
  2.  Reinier van MEER, geb. circa 1515 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, volgt XIIIb

XIId.  Andries van MEER, zn. van Hendrik van MEER (XIb) en Johanna NN, geb. circa 1475 vermoedelijk te Boxmeer, ovl. (minstens 72 jaar oud) na 1547, tr. met Anna NN, geb. circa 1465. 
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Hendrik van MEER, geb. circa 1505 vermoedelijk te Boxmeer, rentmeester, schout, ovl. (minstens 79 jaar oud) na 1584. 
 
Andries van MEER.
Hij was wellicht een zoon of een kleinzoon. Zijn handtekening komt voor op 9 apr 1547. 
 
Hendrik van MEER.
Hij is vermeld als rentmeester te Boxmeer op 20 apr 1583. Hij kreeg op 15 jun 1583 een paspoort en werd op 7 apr 1584 begiftigd met het schoutambt van Boxmeer. 

Generatie XIII
XIIIa.  Margriet van MEER, dr. van Reinier van MEER (XIIc) en nn DOLMANS, geb. circa 1502 Voorlopig Reinier van Meer en NN Dolmans als ouders toegewezen vermoedelijk te Horst, ovl. (minstens 48 jaar oud) na jan 1550, tr. met Dederich (Dirck) van DRIPT, zn. van Dederich (Derick) van DRIPT en Margriet van RANDWIJCK, geb. circa 1495 te Lottum Huis De Steegh, ovl. (hoogstens 55 jaar oud) voor 1550 te Lottum. 
 
Kasteel De Steegh Wapen Van Dript
 
  Uit dit huwelijk 3 kinderen: 
  1.  Dederich van DRIPT van de Steegh, geb. circa 1525 vermoedelijk te Lottum Erft in 1550 Huis De Steegh, ovl. (ongeveer 65 jaar oud) in 1590, tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) (1) circa 1550 met Cornelia van ERP, geb. circa 1525. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. ongeveer 48 en ongeveer 43 jaar oud) (2) circa 1573 met Elisabeth van Suyrmont, geb. circa 1530. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  2.  Johanna van DRIPT, geb. circa 1526 Huis De Steegh vermoedelijk te Lottum, ovl. (ongeveer 66 jaar oud) in 1592, tr. (resp. ongeveer 24 en ongeveer 28 jaar oud) circa 1550 met Johan van Bockelt (Van Boickholt, van Bocholt), geb. circa 1522. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  3.  Agnes van DRIPT, geb. circa 1527 Huis De Steegh te Lottum, tr. met Caspar Hoevelers, geb. circa 1525. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
 
Margriet van MEER.
Woonde in kasteel De Steegh. 
 
Dederich (Dirck) van DRIPT.
Beleend met de helft van Wielerhof 1539, beleend met huys De Steegh 1547 en twee hoeven in Velden.
Op 26 januari 1550 maakte zijn weduwe Margriet van Meer met haar kinderen Dederich, Johanna en Agnes een boedelscheiding. De huisraad van 'inder Sthiegen' erfden zijn zussen. 
 
Johanna van DRIPT.
In 1550 werd de nalatenschap van Dirk van Dript en Margriet van Meer gedeeld. Hierbij kregen Johan van Bocholt en zijn vrouw Johanna van Drypt de helft van de Wielerhof. De landerijen van de Wielerhof werden tevens verder uitgebreid. Zo kochten Merten van Oeijen en Johanna van Dryp, inmiddels weduwe van Jan van Bockelt, in 1564 liefst 11 morgen gemeentegrond bij de Swalm en de Wieler brugge. Johanna overleed in 1592. 

XIIIb.  Reinier van MEER, zn. van Reinier van MEER (XIIc) en nn DOLMANS, geb. circa 1515 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, tr. met nn VOESTERS, geb. circa 1518. 
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Gabriel van MEER, geb. circa 1543 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, volgt XIVa
  2.  Gerard van MEER, geb. circa 1545 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, ovl. (minstens 70 jaar oud) na 10 okt 1615 (za), volgt XIVb
 
Reinier van MEER.
ex Matre van Kessel. 

Generatie XIV
XIVa.  Gabriel van MEER, zn. van Reinier van MEER (XIIIb) en nn VOESTERS, geb. circa 1543 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul Ouders aanname, 
  een dochter: 
  1.  Margaretha van MEER, geb. circa 1571 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, volgt XVa

XIVb.  Gerard van MEER, zn. van Reinier van MEER (XIIIb) en nn VOESTERS, geb. circa 1545 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, schepen van Maastricht 1588, ovl. (minstens 70 jaar oud) na 10 okt 1615 (za), tr. met Helwige MEYS, dr. van Johan (Jan) MEYS en Joanna/Jeanne OLSINGER, geb. circa 1548 vermoedelijk te Maastricht. 
wapen Van Meer Wapen Meys Kanunnik Gerard
  Uit dit huwelijk 2 zonen: 
  1.  Renerus (Reinier) van MEER, geb. circa 1575 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) op 21 okt 1629 (zo) te Valkenburg a/d Geul, volgt XVb
  2.  Gerard van MEER, geb. in 1577 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul Ouders aanname, kanunnik, ovl. (ongeveer 86 jaar oud) in 1663. 
 
Gerard van MEER.
-1604 October 1. Diploom van licentiaat in de vrije kunsten der universiteit te Douay voor Gerardus van Meer van Falkenberg. Met zegel tusschen papier (aanhangend). Latijn.
-1615 September 10. Collatiebrief door Engelbertus Boonen, proost van de Collegiale kerk van St. Servaas te Maastricht van eene kanonikale prebende, vacant door resignatie van Henricus de Humyn, ten behoeve van Gerardus van Meer J. U. L.
Latijn. Op papier roet opgedrukt zegel van den proost.
-1615 October 10. Collatiebrief van Paus Paulus V, ten behoeve van Gerard van Meer bovenvermeld, derzelfde prebende. Met looden bul.
 
 
Gerard van MEER.
-1661 October 1. Coilatiebrief door denzelfden proost ten behoeve van voornoemden Gerardus van Meer, van het beneficie van den H. Petrus in de krocht van St. Servaaskerk.
Het zegel van den proost afgevallen. In dorso akte van admissie door het kapittel. In het Lat^a.
Op papier. Met: 1661 Juni 14. Akte van verruiling van dit beneficie tusschen den bezitter Job. Rainerus van Meer en Gerard van Meer iegsL een kanonikaat in die kerk.
Latijn. Op papier.
-1662 December 23. Holografisch testament van Gerardus van Meer, oud-kanonik senior en scholaster van het kapittel van St. Servaas, later kapellaan.
In het Latijn. Met opgedrukt zeeel. Op papier.
-Een analyse van de bewaarde handschriften en de weder samenstelling van hun stamboom passen eerder in de inleiding op een nieuwe editie, wij bepalen ons hier tot het uitzetten van enkele richtpunten. Dat schrijvers uit de 16e en 17e eeuw van "Hersteld Maastricht" gebruik maakten, is reeds gebleken, ook Sweertius en Foppens verwijzen er naar. Bernard van Heymbach, die Herben met de subtiele juridische woordspeling "Herbenus qui nemini herbam porriget", d.w.z. "Herben die het tegenover niemand aAegt", vereert, kon omstreeks 1640 diens historische manuscripten, waaronder waarschijnlijk het sindsdien verdwenen autografisch exemplaar, in de bibliotheek van de scholaster van Sint Servaas, Gerard van Meer (over!. 1663), raadplegen. (uit Maaslandse monografieën).
Roofmoord op kanunnik Arnoldus Tuteler.
imageOp 23 juni 1570 werd ene Arnoldus Tutelers benoemd tot kanunnik van het kapittel Onze Lieve Vrouw van Maastricht. Het kerkelijke leven raakte in zijn eerstvolgende jaren als kanunnik ontredderd door het oorlogsgeweld tussen de koning van Spanje en zijn opstandige onderdanen in de Nederlanden. Ook het kapittel van Onze Lieve Vrouw ondervond hiervan de nadelen. Uit angst voor de Staatse troepen van Willem van Oranje zochten de kanunniken hun toevlucht naar de ‘neutrale’ stad Luik. Eind 1578 waren nog slechts zes kanunniken in Maastricht aanwezig: Ulrich van Scharn (vice-deken), Jacob Jamsin (cantor), Koenraad van Gaveren, Peter Georgii, Gerard van Meer en Aerdt Tuteler. Zij beschuldigden hun uitgeweken confraters van lafheid. Bij een algehele uittocht van de kanunniken zou de Onze Lieve Vrouwekerk immers reeds lang getransformeerd zijn tot ´geussen tempel´ en ´gansselijcken geruineert´ zijn, Arnoldus Tuteler kende blijkbaar geen angst. Dit gold zeker wel voor proost Arnold III van Merode, die veilig in Luik verbleef en zijn riante woning ter beschikking stelde als bewaarplaats voor de kostbaarheden van het kapittel. Na de verovering van de stad Maastricht door de Spanjaarden onder bevel van Parma in 1579 kwam er een ‘onzekere’ vrede, waarbij ook het kerkelijk leven zich voorzichtig herstelde.
image‘Interficitur a grassatoribus dominus Arnoldus Tuteler 17 Julii 1586’: Roofmoord door een nachtelijke onverlaat op de heer Arnoldus Tuteler 17 juli 1586. Een eenvoudige mededeling voor een verschrikkelijk voorval, een bewijs temeer dat vreedzame levensomstandigheden nog niet waren gerealiseerd. Verdere details ontbreken helaas in het archief van het kapittel Onze Lieve Vrouw.
Ook economisch was er sprake van een malaise, die overigens ook proost Arnold III trof, van 1578 tot 1585 ontving hij niet zijn jaarlijkse inkomen van vijftig gulden van het kapittel . Maar hij zat blijkbaar goed in de slappe was, zoals bleek bij de openbare verkoop van het claustrale[9] huis van Arnold Tuteler in 1586. Proost Arnold III was de hoogstbiedende van het huis met een tuin, waarin vroeger de bakkerij van het kapittel was. Waarschijnlijk lag het huis ergens tussen de Stokstraat en de stadsmuur, zie voorgaande plattegrond. De proost zal het waarschijnlijk gebruikt hebben als een onderkomen, bij zijn bezoeken aan Maastricht.
 

Generatie XV

XVa.  Margaretha van MEER, dr. van Gabriel van MEER (XIVa), geb. circa 1571 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, tr. (resp. ongeveer 16 en ongeveer 19 jaar oud) in 1587 met Ardt Vlodrops, geb. circa 1568. 
  wapen van Vlodrop
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Ardt Vlodrops, geb. circa 1607 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, tr. (resp. ongeveer 27 en ongeveer 24 jaar oud) in 1634 te Valkenburg a/d Geul met Isabella Mamers, geb. circa 1610. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
 
Margaretha van MEER.
Ardt Vlodrops x Marg. v.d.Meer Mtr. Not. 1130 - 1636-ta koopt huis te Maastricht. 1118- 1618 - 11 verkoopt huis Stockstr. aan Adam Jonckhout 1124- 1650 - 41 Verhuurt huis Stockstr. "Int Nymegen" 1208- 1651 - 4 huurt huis Stockstr. "Het Lemken" 1123- 1645 -1-11. 

XVb.  Renerus (Reinier, Renier) van MEER, zn. van Gerard van MEER (XIVb) (schepen van Maastricht 1588) en Helwige MEYS, geb. circa 1575 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, generaal van het land van Valkenburg, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) op 21 okt 1629 (zo) te Valkenburg a/d Geul, tr. met Elizabeth WESTENRAEDT (van Woestenraadt), dr. van Matheus WESTENRAEDT en nn COEX, geb. circa 1578, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) op 4 mrt 1631 (di) te Valkenburg a/d Geul, begr. te Valkenburg a/d Geul. 
 
  wapen Van Meer Wapen Wuestenraet 
  Uit dit huwelijk 4 zonen: 
  1.  Wilhelm de Meer, geb. circa 1601 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, volgt XVIa
  2.  Jan van MEER, geb. circa 1603 te Valkenburg a/d Geul Het familiewapen bevindt zich in de St. Servaas, priester, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) op 12 mei 1663 (za) te Maastricht, begr. te Maastricht St. Servaaskerk. 
  3.  Wolter van Meer (De Osen), ged. op 5 sep 1605 (ma) te Valkenburg a/d Geul, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) op 19 apr 1685 (do) te Valkenburg a/d Geul, volgt XVIb
  4.  Jacob Rainerus (Job) van MEER, geb. circa 1607 te Valkenburg a/d Geul Ouders aanname. 
 
Renerus (Reinier) van MEER.
-1608 November 14. Holographisch testament van Renerus van Meer, priester, kapellaan van de collegiale kerk van St. Servaas te Maastricht.
-1609 Maart 7. Codicil tot het voorgaande testament. Latijn. Beide op hetzelfde vel. Op papier.
-1609 Maart 7. Codicil tot het voorgaande testament. Latijn. Beide op hetzelfde vel. Op papier.
-Getuige bij de doop op 09-04-1625 te Valkenburg van Aegiius Schepers. 
 
Jacob Rainerus (Job) van MEER.
1661 Juni 14. Akte van verruiling van dit beneficie tusschen den bezitter Job. Rainerus van Meer en Gerard van Meer iegsL een kanonikaat in die kerk. Latijn. Op papier. 

Generatie XVI
XVIa.  Wilhelm de Meer, zn. van Renerus (Reinier) van MEER (XVb) (generaal van het land van Valkenburg) en Elizabeth WESTENRAEDT, geb. circa 1601 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul Ouders aanname. Ook familiewapen, tr. met Catharina Nn, geb. circa 1603. 
  Wapen Van Meer, rechterschild tot nu toe onbekend.  Vindplaats St. Servaas Maastricht. Foto: Jan A. Vermeer
  Uit dit huwelijk 3 zonen: 
  1.  Melchior de Meer, ged. op 14 nov 1627 (zo) te Maastricht, volgt XVIIa
  2.  Joannes Adolphus van MEER, geb. circa 1629 vermoedelijk te Maastricht Ouders aanname. Getuige bij de doop op 06-10-1667 Wijlre van Joanne Adolphus Slangen. 
  3.  Joannes de Meer, geb. circa 1625 vermoedelijk te Maastricht, volgt XVIIb
 
Wilhelm de Meer.
Op 15-04-1649 wordt ene Guiliame de Meer in Brazilië als militair geregistreerd. 

XVIb.  Wolter (Walter) van Meer (De Osen) (de Meer), zn. van Renerus (Reinier) van MEER (XVb) (generaal van het land van Valkenburg) en Elizabeth WESTENRAEDT, ged. op 5 sep 1605 (ma) te Valkenburg a/d Geul, griffier en drossaart van het land van Valkenburg, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) op 19 apr 1685 (do) te Valkenburg a/d Geul, tr. met Anna van den STEEN, dr. van Cornelius Antonius van den STEEN en Catherine DRIVENER(S), geb. circa 1608 Vrouwe van Osen, begr. op 26 jun 1650 (zo) te Valkenburg a/d Geul in de kerk. 
 
wapen Van den Steen Verkoop Landgoed Osen 24-01-1887. Afbraak Kasteel Osen. Zie afbeelding bij XIXc. Sloop Kasteel Osen
  Uit dit huwelijk 6 kinderen: 
  1.  Reinerus Joseph (René, Rijnerus Josephus, Raynerus Joseph, Renier) van MEER (de Meer), ged. op 29 mrt 1636 (za) te Valkenburg a/d Geul, kanonik-scholaster, begr. op 25 feb 1721 (di) te Maastricht in de Sint Servaas. 
  2.  Elisabeth Catharina de Meer, ged. op 20 apr 1637 (ma) te Valkenburg a/d Geul Op 14-11-1712 te Valkenburg doopgetuige van Anna Catharina Bernaerdt (moeder Maria Cloot), ovl. (ongeveer 76 jaar oud) op 6 aug 1713 (zo) te Valkenburg a/d Geul Ongehuwd. 
  3.  Elisabeth Hedwig van Meer (De Osen), ged. op 17 jun 1639 (vr) te Valkenburg a/d Geul, tr. met Henricus Stas, zn. van Petrus Stas en Emerence van Buel, ged. op 15 jun 1636 (zo), rechten licentiaat, schepen van Maastricht en het graafschap Dalhem, schout van Twwebergen. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  4.  Josephus Renerus van Meer, geb. circa 1641 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul Ouders aanname, kanonik, ovl. (ongeveer 64 jaar oud) circa 1705. 
  5.  Joanna Margaretha de Meer, geb. op 7 jul 1643 (di) te Valkenburg a/d Geul, ovl. (minstens 50 jaar oud) na 31 aug 1693 (ma). 
  6.  Anton Gerard (baron) van MEER, ged. op 6 nov 1647 (wo) te Valkenburg a/d Geul, ovl. (ongeveer 86 jaar oud) op 16 jun 1734 (wo) te Osen, volgt XVIIc
wapen Stas
 
Wolter van Meer (De Osen).
-Geschiedenis.
Osen werd voor het eerst vermeld in 1326, en was toen een leen van Gelre. Het werd ook wel Wezemael genoemd, en de heer was Heynrick van Oze. In 1473 was sprake van ene Heynrick Snijdewind en in 1474 sprak men van de Nyehoff te Oesen. In 1550 kwam het kasteel voor het eerst voor op een landkaart, en wel als den hoff ten Osen. In 1606 was het goed in bezit van Antoon van de Steen, en zijn vrouw Catharina Drijvener.
In 1887 werd ook Osen verkocht, en wel aan de familie Jurgens. Het landgoed besloeg 300 ha en omvatte naast het kasteel ook een pachthoeve. Eigenaar werd Arnoldus Joannes Jurgens (1842-1912). In 1894 werd het kasteel gesloopt.
Hun dochter, Anna van de Steen met Wolter van Meer, die drossaard was te Valkenburg. Aldus kwam het kasteel in bezit van de familie Van Meer. De familie Van Meer was daarnaast eigenaar van het kasteel “Den Halder” te Valkenburg.
Nadat de aartshertogen door hun ordonantie "sur Ie fait de la levée des aydes" in 1622 voorlopig een einde aan misbruiken bij de inning van de schatgclden hadden gemaakt, werden alle contribuabelen drie jaren later verplicht hun bezittingen bij de commissarissen aan te geven. Herhaaldelijk wisten de Staten een vermindering van de buitengewone beden en militaire lasten te verkrijgen, doch daadwerkelijk verzet tegen de eisen van de centrale regering kwam betrekkelijk weinig voor en bleef gewoonlijk zonder resultaat. Toen de Staten in 1622 een buitengewone bede van 30 .000 gld. weigerden, deed Marnay de poorten van Limburg sluiten, waarop de vergadering haar tegenstand opgaf. Kwalijker verging het Daniel vrijheer van Hoensbroek, commissaris van de ridderschap van het Land van Valkenburg, die in 1637, half dood geslagen, gevangen werd gezet, toen hij het geschil over een vorderingsbevel met ontvanger Wolter van Meer en de garnizoenscommandant van Valkenburg kolonel Octavio de Guasco op de vuist.
wilde beslechten.
Zoals de gouverneur van Maastricht het Staatse beambtenkorps vanuit de vestingstad en Valkenburg beschermde, leende Grobbendonk de sterke arm van het garnizoen van Limburg aan de ambtsdragers die de netelige taak hadden voor de rechten van de koning op te komen. Onder hen treden op de voorgrond: Arnold de la Margelle, heer van Eijsden en 's-Gravenvoeren, drossaard van Dalem, Herman van Berg-Trips, drossaard van 's-Hertogenrade, en in het Land van Valkenburg: de erfelijke voogden Koenraad Ulrich van Hoensbroek-Geulle en zijn zoon Wol ter Frans ( 16 3 1 -1 6 _p-ca. 1 67 5), de onvermoeibare vechter voor de Spaanse zaak jhr. Wolter van Meer, substituut-voogd, luitenant-drossaard en ontvanger. (uit Maaslandse monografieën). 
 
Reinerus Joseph (René) van MEER.
-1667 Mei 25. Diploma van de universiteit van Leuven waarbij RayneruB Joseph van Meer van Valkenburg benoemd wordt tot licentiaat in de rechten. Met zegel.
-nr. 494 1689 Maart 7. Commissiebrief van het kapittel van St. Servaas.
te Maastricht op Renier Joseph van Meer, kanonik en camerarius om zich te begeven naar het hof van Lodewijk XIV, tot het.
verwerven van „seureté et conservation'' der privilegiën, immuniteiten, neutraliteit en exemptiën der kapittelheerlijkheden.
genaamd de elfbanken van St. Servaae, tijdens den oorlog tusschen dezen vorst ter eenre en het Duitsch Rijk en de Staten-Generaal ter andere zijde. In het Fransch. Met opgedrukt kapittelzegel. Op papier.
-Op 02-10-1692 te Valkenburg getuige bij de doop van Walterus Josephus Lambrichts.
-1698 Mei 28. Akte van volmacht van het kapittel van St Servaafi op Rijnerus Josephus de Meer, om te Luik met de afgevaardigden van den clerus primarius en secundarius te onderhandelen tot het afkoopen van des kapittels aandeel in de.
lasten van oudsher door dien clerus betaald.
In het Latijn. Met opgedrukt kapittelzegel. Op papier.
-1710 September 10. Holographisch testament van Reuerus Josephus de Meer, kanonik-scholaster van St. Servaaskapittel te Maastricht en kan. van dat der heilige Begga te Andennes.
In het Latijn met opgedrukt zegel. Op papier.
Met akte van depositie en opening (1721 F^br. 25) in fine van het testament.
Met twee copieên, en een van de opening. 
 
Elisabeth Catharina de Meer.
-Op 02-10-1692 te Valkenburg getuige bij de doop van Walterus Josephus Lambrichts.
-1713 Aug. 20. Testament van Elisabeth Catharina van Meer.
Gezegeld met haar wapen. Op papier. Vóór 1713 codicil ongeteekend en niet geëindigd. Op papier. Akte van opening van 1713 Aug. 20. Twee grossen op papier.
Op 14-11-1712 was zij doopgetuige van Anna Catharina Bernaerdt. 
 
Josephus Renerus van Meer.
-1678 Augustus 26. Volmacht van het kapittel van St. Servaas te Maastricht op Josephus Renerus van Meer kanonik, om, tijdens de vredesonderhandelingen te N^'megen, bij de gevol-.
machtigden de rechten en belangen van het kapittel voor té staan. In het Latijn. Met opgedrukt legel des kapittels. Op papier.
- 1705 — 1708. -Correspondentie tusschen den kanonik-scholaster.
van het kapittel van St. Servaas te Maastricht, Josephus Renerus van Meer, en den graaf van Benthem, de gravin van Nassau Saarbrücken, geboren gravin van Hom, den heer Sintaman te 's-Gravenhage over het recht van afstammelingen der familie de Home op het graafschap van dien naam tegen den prins-bisschop van Luik. als graaf van Loon (1), resolutiën van de Staten-Generaal hier omtrent enz. enz. Met verschillende afschriften van privilegiën van het graafschap, leenverheffingen voor de zaal van üuringen, aanteekeningen over den politieken toestand van dit graafschap, genealogie der graven, grafschriften enz.
-1706— '16. Coüie van proces-akte van een proces in zake Ulrich, graaf van Arberg-Fresin, tegen Philippe d'Alsace, graaf van Bossu, omstreeks 1687 over dezelfde erfopvolging, met memorie hierover van Joaephus Renerus van Meer, scholasterkanonik van St. Servaas te Maastricht. 
 
Joanna Margaretha de Meer.
-Op 28-07-1691 te Heel was zij getuige bij de doop van Fredericus Victor de Meer.
-1693 Augustus 31. Holographisch testament van Joanna Margaretha van Meer.
Notarieele copie. Op papier. 

Generatie XVII
XVIIa.  Melchior de Meer, zn. van Wilhelm de Meer (XVIa) en Catharina Nn, ged. op 14 nov 1627 (zo) te Maastricht (DTB 6/92) (getuigen: Arnold Lemmens en Ann Oest), 
  een zoon: 
  1.  Hubertus de Meer, geb. circa 1655 vermoedelijk te Maastricht, volgt XVIIIa

XVIIb.  Joannes de Meer, zn. van Wilhelm de Meer (XVIa) en Catharina Nn, geb. circa 1625 vermoedelijk te Maastricht Ouders aanname. Woonde in Sambeek, tr. met Joanna Nn, geb. circa 1626. 
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Joannes de Meer, ged. op 17 nov 1647 (zo) te Sambeek (DTB 24/17v) (getuigen: Henrickus Brouwer en Geesken Brouwer). 
 
Joannes de Meer.
Ene Jan de Meer is op 19-10-1659 te Fort Zeelandia op Formosa getuige bij de doop van Arnoldus Pruijs. 

XVIIc.  Anton Gerard (baron, Renerus, Anthoon Gerard) van MEER (de Meer), zn. van Wolter van Meer (De Osen) (XVIb) (griffier en drossaart van het land van Valkenburg) en Anna van den STEEN, ged. op 6 nov 1647 (wo) te Valkenburg a/d Geul, drossaard-stadhouder van het land van Valkenburg, baron (drossaard-stadhouder van het land van Valkenburg, heer van Osen), ovl. (ongeveer 86 jaar oud) op 16 jun 1734 (wo) te Osen op het kasteel, begr. op 18 jun 1734 (vr) te Heel, otr. (1) op 2 okt 1685 (di) Huwelijkse voorwaarden te Maaseik [België], tr. (resp. ongeveer 38 en ongeveer 34 jaar oud) op 25 nov 1685 (zo) te Roosteren (getuigen: Clara Aldegunda de Rossum en Anna Joanna de Rossum) met Maria Hieronijma Teresia (Jeromia) de Rossum, dr. van Jan Bernardus van ROSSUM en Anna Catharina IMSTENRAEDT, ged. op 29 jan 1651 (zo) te Roosteren (DTB 2/51) (getuigen: nn de Meer (canonicus cathedralis eccl sti servatii traiecti ad mosam) en Catharina Elijsabetha de Meer en Michael Renerus de Rossum), ovl. (ongeveer 71 jaar oud) op 29 apr 1722 (wo) te Osen, begr. op 1 mei 1722 (vr) te Heel perillustris domina Maria Hirenima Tresia de Meer de Oosen nata de Rossem. 
 
Wapen Van Rossum Wapen De Wassenbergh
 
  Uit dit huwelijk 5 kinderen: 
  1.  Anna Catharina Eustachia (Baronnes) van MEER, ged. op 20 sep 1686 (vr) te Heel (getuigen: dominus Petrus Mathias vander Steijn en domina Catharina de Rossum dicta Imstenrae), kerk.huw. (resp. ongeveer 34 en ongeveer 38 jaar oud) op 2 jul 1721 (wo) te Heel (getuigen: Segerus Segeris en Maria Helena Jacobi) met Adolphus Theodorus Winandus de Wassenbergh, geb. circa 1683. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  2.  Joannes Renerus Josephus (René, Hans Reyner Joseph) de Meer (de Meer de Osen, Meer van), ged. op 3 okt 1688 (zo) te Heel Bleef ongehuwd, ovl. (ongeveer 81 jaar oud) op 17 mei 1770 (do) te Heel. 
  3.  Catharina van MEER, geb. circa 1689 te Heel Ouders aanname. Wonende te Valkenburgh. 
  4.  Frederic Victor (Fred) de MEER de Osen, geb. op 24 jul 1691 (di) te Osen, ovl. (73 jaar oud) op 1 mrt 1765 (vr) te Osen, volgt XVIIIb
  5.  Joannes Richardus Felix (Baron) de Meer, geb. circa 1700 vermoedelijk te Osen, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) op 5 aug 1775 (za) te Osen, volgt XVIIIc
 
Anton Gerard (baron) van MEER.
-1686 October 2. Huwelijkscontract tusschen Anthoon Gerardt van Meer zu Oosen en Maria Hieronyma Teresia van Rossum. papier.
Idem copie in duplo.
--122 Stukken betreffende het proces inzake de heer van Meer van Osen tegen de regeerders van Beegden over het betalen van inkwartieringskosten, waarbij tevens bewijsstukken worden aangebracht om te laten zien, dat Beegden onder Wessem ressorteerde en dus een Gelders en geen Horns leen was. Datering: 1706-1710 Omvang: 1 omslag. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-135 Proces voor de schepenbank Haelen tussen Anthoon Gerard van Meer tot Osen tegen het dorp Beegden en de regering van Luik wegens het niet betalen van schatting. Datering: ca. 1710. Omvang: 1 omslag. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-1710. Processtukken in zake den heer Anton Gerard van Meer, van Osen en de gemeente te Linne over de kosten eener eventueele nieuwe generale meting van het dorp en zijn aandeel in de kosten. Dossier.
-1712 Januari 12. Testament van Anthoon Gerard van Meer zu Oosen en Maria Hieronyma Teresa van Rossum zijn vrouw.
Met opgedrukt zegel in lak der beide echtgenooten. Op papier. Met akte van depositie voor schepenen van Linne en akte van opening door dezelfden, (d.d. 1734 Sept. 24.) Idem minuut. Op papier. — Idem copie uit het schepen register te Linne. Op papier.
Heer van Osen, door erfenis van zijn grootmoeder. De vlek Osen aan de Maas bij het plaatsje Heel heeft Kasteel Osen gestaan.
-1718 November 24. Rekwest van A. G. de Meer, heer tot.
Osen, aan den drossaardstadhouder van het graafschap Home om over zijn goed Nederhoff, ten deele leenroerig van den huiie Horn, te mogen beschikken.
Met marginale a postille op bovengemelden datum.
In het Fransch en Nederlandsch. Twee afschriften. Op papier.
-500 1722-1725. Stukken betreflfende verwikkelingen tusschen Anton Gerard, baron van Meer, heer te Daelenbroeck en AssueruB de Horion over het vergrooten van de familiebegraafplaats en van de sacristie der kerk te Heel, tot bidkapel der familie dienend, door eerstgenoemde voor den aartsdiaken van Kempenland. Dossier.
-1726 Maart 25. Huwelijkscontract tusschen A. G. van Meer en J. C. van der Houve. Op papier. Idem minuut. Idem copie.
-146 Processtukken inzake baron A.G. van Meer te Osen met de gemeente te Linne over separatie ten opzichte van de schatting van zijn landgoed Osen in die gemeente. Datering: 1726. Omvang: 1 omslag. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-157 Verwikkelingen tussen baron A.G. van Meer te Osen ter eenre en de Pruisische regering als vertegenwoordiger van de koning als heer van het ambt Montfort en de gemeente Linne ter andere zijde over een watermolen door de baron gebouwd. Datering: 1726-1732. Omvang: 1 omslag. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-1730 Augustus 9. Holographisch codicil van Gerard Antoon (teekenend, A.G.) baron van Meer, heer tot Osen. Met opgedrukt zegel in lak. Op papier. Met akte van depositie voor schepenen van Linne en akte van opening door dezelfden dd. 1739 Sept. 24. Idem copie zie het testament van 1712 Januari 12. 
 
Anna Catharina Eustachia (Baronnes) van MEER.
-1721 September 12. Specificatie der raobiliën door A. G. van Meer en zijne vrouw M. H. T. van Rossum ten huwelijk medegegeven aan hun dochter Anna Catharina Eustachia, gehuwd met Johan Adolf van Wassenbergh. Met zegels der vier genoemde personen. Op papier. (Ongedateerd) Huwelijkscontract tusschen J. A. van Wassenbergh en A. C. E. van Meer. Minuut in duplo. Op papier.
-Op 28-05-1733 te Valkenburg getuige bij de doop v\n Antonius Gerardus Ludovicus de Meer. 
 
Joannes Renerus Josephus (René) de Meer.
-135 Proces voor de schepenbank Haelen tussen Anthoon Gerard van Meer tot Osen tegen het dorp Beegden en de regering van Luik wegens het niet betalen van schatting. Datering: ca. 1710. Omvang: 1 omslag Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-Op 20-05-1720 te Heel getuige bij de doop van Joannes Petrus Timmernans.
-1721 Januari 23. Pandstelling voor den stadhouder van het adellijk klooster van St. Gerlach wegens de speelrente of speelpenning van 18 pattacons, in dit klooster vereischt, ten behoeve van Peternell Catharina van Rossum, dochter van Richard, door Hans Reyner Joseph van Meer, gevolmachtigd door zijn vader Antoon en J. M. Lom, haar voogden, op Gilkenshof te Baexem. Copie op papier (Uit het realisatie-register van den grondmeier te Thorn.).
-1721 Januari 30. Realisatie der akte van toekenning d.d. 29 Nov. 1718 door A. G. van Meer en zijne vrouw M. H. T. van Roesum ten behoeve van hun zoon, Hans Reiner Joseph, van goederen te Heel en Beegden, herkomende van jonker Voort, in plaats van goederen te Linne, afkomstig van de jonkheeren Linsenigh. Twee extracten, een in het Fransch vertaald, uit het gicht- of realisatie-register te Heel. Op papier.
-500 1722—1725. Stukken betreffende verwikkelingen tusschen Anton Gerard, baron van Meer, heer te Daelenbroecken AssueruB de Horion over het vergrooten van de familiebegraafplaats en van de sacristie der kerk te Heel, tot bidkapel der familie dienend, door eerstgenoemde voor den aartsdiaken van Kempenland. Dossier.
-1726 Maart 25. Huwelijkscontract tusschen A. G. van Meer en J. C. van der Houve. Op papier. Idem minuut. Idem copie. (1904) 32. 
 
Catharina van MEER.
1713 Januari 19. Octrooi van het leenhof van Brabant te 's-Gravenhage ten behoeve van Catharina van Meer, wonende te Valkenburgh, om bij testament te mogen beschikken over haar goederen in Brabant en de landen van Overmaas gelegen en roerende van dit leenhof. Zegel verloren. 
  Anton Gerard (baron) van MEER, tr. (resp. ongeveer 78 en ongeveer 35 jaar oud) (2) op 25 mrt 1726 (ma) met J.C. van der Houve, geb. circa 1691. 
  Uit dit huwelijk geen kinderen. 

Generatie XVIII
XVIIIa.  Hubertus de Meer, zn. van Melchior de Meer (XVIIa), geb. circa 1655 vermoedelijk te Maastricht Vader aanname, 
  2 zonen: 
  1.  Aegidius de Meer, geb. circa 1683 te Kanne [België], volgt XIXa
  2.  Walter van MEER, geb. circa 1685 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul, volgt XIXb
 
Hubertus de Meer.
-Op 08-02-1706 te Canne (B) getuige bij de doop van Petrus Gelen.
-Op 22-07-1707 te Canne (B) getuige bij de doop van Maria Cox.
-Op 04-04-1711 te Canne (B) getuige bij de doop van Pachalus Gelen.
-In 1714 te Canne (B)getuige bij de doop van Margaretha de Meer. 

XVIIIb.  Frederic Victor (Fred) de MEER de Osen, zn. van Anton Gerard (baron) van MEER (XVIIc) (drossaard-stadhouder van het land van Valkenburg, baron) en Maria Hieronijma Teresia de Rossum, geb. op 24 jul 1691 (di) te Osen Op het kasteel. Heer van Osen, Daelenbroeck en Moorsel, ged. op 28 jul 1691 (za) te Heel (getuigen: Hermanus Fredericus de Rossum en Joanna Margaretha de Meer), ovl. (73 jaar oud) op 1 mrt 1765 (vr) te Osen, begr. op 3 mrt 1765 (zo) te Maasniel praenobilis dominus Fredericus Victor de Meer in Oosden et tertia hujus in choro sepultus, tr. (resp. 39 en ongeveer 23 jaar oud) op 1 dec 1730 (vr) te Kortrijk [België] met Albertine Caroline Therese (Antoinette) Ghislaine de la Tour Saint Quentin (de la Tour, Latour), dr. van Charles Philips Joseph de la Tour Saint Quentin (graaf) en Anna Maria Isabella de COX, ged. op 26 dec 1706 (zo) te Brussel [België] St. Gudele. gravin, comtesse de la Tour St. Quentin, ovl. (ongeveer 47 jaar oud) op 17 feb 1754 (zo) te Moorsel [België]. 
Wapen Frederic Victor de Meer wapen Boulogne Latour Auvergne Kasteel Daelenbroeck
  Uit dit huwelijk 9 kinderen: 
  1.  Elisabeth Antonia Albertina Ghislena de Meer, ged. op 21 sep 1732 (zo) te Mechelen [België] St. Rombouts (getuigen: Renatus Franciscus Robertus de Cassina en Anna Elisabeth de Coxie), ovl. (hoogstens 21 jaar oud) voor 1754. 
  2.  Reinerus Josephus Fredericus Ghislenus (René/Reinier), René Frederic) de MEER de Osen, ged. op 20 nov 1733 (vr) te Mechelen [België] Sint Petrus en Paulus.
Heer van Osen en Daelenbroeck, Dahlenbrock. Ongehuwd (getuigen: Joannes Renerus de Meer nomine de Roosen en Anna Theresia de Coxie), rentenier, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) op 20 jun 1809 (di) te Linne (akte 23) Aangifte nalatenschap akte 294 in België. 
  3.  Albertus Franciscus Josephus Ghislenus (Albert Francois) de MEER, ged. op 7 mrt 1735 (ma) te Melick (Dahlenbrock). Bleef ongehuwd. Eigenaar van huis "Den Hert" te Rumst, veldmaarschalk bij de Waalse Wacht, rentenier Er wordt genoemd dat hij priester zou zijn, ovl. (ongeveer 76 jaar oud) op 20 dec 1811 (vr) te Venray (akte 180). 
  4.  Carolus Franciscus Ghislenus de MEER de Osen, ged. op 11 mrt 1736 (zo) te Melick, ovl. jong overleden. 
  5.  Antonius Josephus Adrianus Ghislenus (Joseph, baron) de MEER de Osen, geb. op 26 jun 1737 (wo) te Melick, ovl. (69 jaar oud) op 18 apr 1807 (za) te Madrid [Spanje], volgt XIXc
  6.  Maria Clara Albertina Josepha Ghislena de MEER, ged. op 5 okt 1738 (zo) te Herkenbosch. 
  7.  Jean Joseph Victor Ghislenus (baron Jean) de MEER de Moorsel, geb. te Moorsel [België], ovl. (ongeveer 56 jaar oud) op 15 jan 1797 (zo) te Brussel [België], volgt XIXd
  8.  Fredericus Amandus Marie Guillemus Gislenus Ferdinandus de MEER, ged. op 17 feb 1743 (zo) te Moorsel [België], begr. op 18 feb 1743 (ma) te Moorsel [België]. 
  9.  Wilhelmina Theresia Josephina Ghislena de MEER, ged. op 16 sep 1746 (vr) jonghvrauwe Guiillielmine te Aken [Duitsland], carmilatesse zuster Thérèse de Jésus, ovl. (ongeveer 52 jaar oud) op 18 apr 1799 (do) te Brussel [België]. 
 
Frederic Victor (Fred) de MEER de Osen.
-Door zijn huwelijk kwam hij in het bezit van de heerlijkheid Moorsel. In 1727 kocht hij de heerlijkheid Daelenbroeck van Lotharius Frederik, vrijheer van Rollingen voor 75.000 rijksdaalders. Hierdoor kwam De Meer in grote geldproblemen. Toch wist hij zijn bezittingen grotendeels te behouden. Na de dood van zijn echtgenote in 1757 werd hij onder curatele gesteld en werd zijn oudste zoon aangesteld als curator.
145 Stukken betreffende de vrijdom van rechten op eigen gewas der goederen van de familie Van Meer tot Osen onder Linne, te Urmond, Maaseik, Stevensweert, Venlo en Roermond met rekesten, besluiten en andere correspondentie dienaangaande. Datering: 1653-1715. Omvang: 1 omslag. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-Op 20-11-1733 te Mechelen getuige bij de doop van Renerus Josephus Fredericus Gislenus de Meer.
-1759 Juli 30. Brief van relief van het leenhof van het Staatsch Overkwartier van Gelderland te Venlo ten behoeve van Frederik Victor vrijheer van Meer, heer van Daelenbroeck, w^ens den „Oisenerhoff" ten Gelderschen rechten. Zegel verloren.
-Baron van Moorsel, Heer van Osen, Daelenbroek, Maasniel, Leeuwen, Hertum en Merum.
Is Anna Agnes Alexandrine de Meer, geb. ca. 1729, ovl. 22-01-1812 te Valkenburg, 84 jr, een dochter van hem?.
-In 1842 werd fred in de adelstand verheven en mocht zich baron noemen. 
 
Reinerus Josephus Fredericus Ghislenus (René/Reinier)) de MEER de Osen.
-1770 Juni 12. Brief van relief van het leenhof van het Staatsch Overkwartier te Venlo ten behoeve van Frederick René de Meer, heer van Daelenbroeck, Moorsel etc. wegens den „Oisenerhoef". Zegel verloren.
-64 " Octrooi van het Leenhof van het Staats Overkwartier van Gelder te Venlo ten behoeve van Frederik René van Meer om te mogen beschikken ten gunste zijner familie of anderszins over de "ouden hoff" van Osen met bijbehorende onderlenen. Datering: 1775 febr. 20. Omvang: 1 charter zonder zegel. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL).
-499 1775 Maart 28. Octrooi van het leenhof van het Oostenrijk öch Overkwartier van Gelderland te Roermond ten behoeve van René Frederick de Meer heer van Daelenbroeck, om op de eene of andere wijze over die heerlijkheid te mogen beschikken ten voordeele zijne familie. Met zegel.
-1774b-1775. Gevoegde stukken tot de memorie adstructif te 's-Gravenhage aan 's lands advocaat overgegeven 1774 in zake R. F. de Meer, heer van Daelenbroeck, gerequireerd bij requeste van mandement van evocatie, octroy om te testeeren de leengoederen en surceantie van verweerder en eischer van reconventie tegen Johannes Richardus Felix van Meer, eerst requirant en nu eischer, mitsgaders verweerder in 'tvoors. cas. Met vonnis d.d. 1775 Maart 23 ingevolge resolutie der Staten - Generaal d.d. 1775 Januari 24. Met eene geschiedkundige memorie over het land van Daelenbroeck, de erfopvolging aldaar enz. Dossier.
Hierbij behoort wellicht eene „généalogie des Seigneurs de Heinsberg et Daelenbroeck, généalogie des ducs de Juliers, de Bergh et de Gueldres, alliés aux Seigneurs de Heinsbergh. In Ms.
-166 Hypotheken ten laste van R.F. van Meer te Osen. Datering: 1806 aug. 7. Omvang: 1 katern. Organisatie: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL). 

XVIIIc.  Joannes Richardus Felix (Baron, Felicis) de Meer, zn. van Anton Gerard (baron) van MEER (XVIIc) (drossaard-stadhouder van het land van Valkenburg, baron) en Maria Hieronijma Teresia de Rossum, geb. circa 1700 vermoedelijk te Osen Heer van Valkenburg, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) op 5 aug 1775 (za) te Osen praenobilis dominus, tr. met Beatrix Antonetta Maria Francisca van Hoeve (de Hoeven), geb. circa 1703 Vrouwe van Valkenburg. 
  Uit dit huwelijk 10 kinderen: 
  1.  Maria Christina Antonetta Florentina de Meer, ged. op 16 okt 1727 (do) te Valkenburg a/d Geul Ongehuwd (getuige: Mathias Mesters, praenobilis domini Anthoni Gerardi van Meer, Dorothea Mesters, praenobilis domina Christina Elisabetha van Rave), ovl. (ongeveer 70 jaar oud) op 21 jan 1798 (zo) te Valkenburg a/d Geul. 
  2.  Anna Agnes Alexandrina de MEER, ged. op 11 apr 1729 (ma) te Valkenburg a/d Geul (getuigen: generosus en praenobilis dominus baro Joannes Alexander Ambrosius de Raeven, generosa et praenobilis domina Anna Agnes de Elderen, gravin en vrouwe van Oud Valkenburg en Schin op Geul), religieuze, ovl. (ongeveer 82 jaar oud) op 22 jan 1812 (wo) te Valkenburg a/d Geul (akte 3). 
  3.  Maria Anna Josephina de Meer, ged. op 15 feb 1731 (do) te Valkenburg a/d Geul (getuige: dominus Joannes Josephus van der Steen, praenobilis domicella Maria Anna van Houve). 
  4.  Joannes Renerus Wilhelmus de Meer, ged. op 17 mrt 1732 (ma) te Valkenburg a/d Geul (getuige: Joannes Wilhelmus baro de Trips, Catharina Francisca Alexandrina baronessa de Amenzage). 
  5.  Antonius Gerardus Ludovicus de Meer, ged. op 28 mei 1733 (do) te Valkenburg a/d Geul (getuige: Laurentius Jongen, praenobilis domini baronis Joannes Conrardi Ludovicus van Houve, domicella Catharina Willems, praenobilis domina baronissa Anna Catharina van Meer). 
  6.  Joannes Franciscus Josephus de Meer, ged. op 25 mei 1734 (di) te Valkenburg a/d Geul (getuige: Josephus Lallemand, praenobilis ac generosi domini baronis Maximiliani Henrici de Patbergh, generosa domina baronissa .). 
  7.  Maria Justina de Meer, ged. op 24 jul 1735 (zo) te Valkenburg a/d Geul (getuige: domina Maria Esther Vinjongh, Josephus Correaux, praenobilis generosi domini Adolphi de Wassenbergh, praenobilis domina Maria Elisabeth Justina de Loen). 
  8.  Maria Esther de Meer, ged. op 5 okt 1736 (vr) te Valkenburg a/d Geul (getuige: Joes van Elderen, Anna Nobels, …). 
  9.  Maria Clara Cunigonda de Meer, ged. op 10 feb 1738 (ma) te Valkenburg a/d Geul (getuige: Joes van Elderen, Anna Ramaekers, praenobilis generosi domini barones Joes Alexandri Mauritij van Hoeve, praenobilis generosa domicella Maria Clara Bongaerts). 
  10.  Franciscus Ferdinandus de Meer, ged. op 11 okt 1740 (di) te Valkenburg a/d Geul (getuige: Franciscus Smeets, domini Francisci Souwarge, Anna Nobels, praenobilis Theresia Willemina Ferdinanda van Hoeven). 
 
Joannes Richardus Felix (Baron) de Meer.
Woonde te Valkenburg en raakte net als zijn oudere broer in financiële problemen. In 1739 volgde uitstel van betaling waarna ook het kasteel “Den Halder” te Valkenburg werd verkocht aan de Maastrichtse schepen Peter Boomhouwer. 
  Kasteel Den Halder
 
Beatrix Antonetta Maria Francisca van Hoeve.
Is op 18-08-1751 getuige te Valkenburg bij doop van Henricus Petrus Kahl. 

Generatie XIX

XIXa.  Aegidius de Meer, zn. van Hubertus de Meer (XVIIIa), geb. circa 1683 te Kanne [België] Vader aanname, tr. met Joanna JANSSEN, geb. circa 1686. 
  Uit dit huwelijk 5 kinderen: 
  1.  Margaretha de Meer, ged. in 1714 te Kanne [België] (getuigen: Hubertus de Meer en Catharina Janssen). 
  2.  Philippina de Meer, ged. op 1 okt 1716 (do) te Kanne [België] (getuigen: Petrus Hamcait en Catharina Jongen). 
  3.  Andreas de Meer, geb. circa 1718 vermoedelijk te Kanne [België] Op 22-04-1753 getuige bij de doop van Andreas Franciscus Engstuijvel. 
  4.  Hubertus de Meer, ged. op 19 apr 1719 (wo) te Kanne [België] (getuigen: Joannes Janssen en Philippina Thossain). 
  5.  Joannes de Meer, ged. in 1721 te Kanne [België], volgt XXa

XIXb.  Walter van MEER, zn. van Hubertus de Meer (XVIIIa), geb. circa 1685 vermoedelijk te Valkenburg a/d Geul Ouders aanname, tr. met Antoinet Houven, geb. circa 1690. 
  Uit dit huwelijk een dochter: 
  1.  Maria van MEER, geb. circa 1731 vermoedelijk te Schin op Geulle, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) op 21 okt 1806 (di) te Schin op Geulle (akte 45). 

XIXc.  Antonius Josephus Adrianus Ghislenus (Joseph, baron, Joseph Antoon) de MEER de Osen (de la Mer), zn. van Frederic Victor (Fred) de MEER de Osen (XVIIIb) en Albertine Caroline Therese Ghislaine de la Tour Saint Quentin, geb. op 26 jun 1737 (wo) te Melick Heer de Osen, majoor, veldmaarschalk in dienst bij de Waalse gardes van Spanje op 27-09-1802, ovl. (69 jaar oud) op 18 apr 1807 (za) te Madrid [Spanje], tr. met Vincente KINDELAN Y BARNEWALL, dr. van Vincent Kindelan Y Alborch en Theresia Barnewall, geb. circa 1740, ovl. (ongeveer 57 jaar oud) op 3 okt 1797 (di) te Madrid [Spanje]. 
  kasteel Osen
  Uit dit huwelijk 3 zonen: 
  1.  Frederic Joseph Ramon Felix Manoël baron (Frederik, baron) de MEER de OSEN, ged. op 18 mei 1785 (wo) te Barcelona [Spanje], ovl. (ongeveer 84 jaar oud) op 23 dec 1869 (do) te Osen, volgt XXb
  2.  Ramon (baron) de Meer y Kindelan, ged. op 11 jan 1787 (do) te Barcelona [Spanje], militair in Spaanse dienst, leider van royalistische troepen in de eerste Carlistenoorlog te Navarra later kapitein-generaal (1837-1839) van Catalonië en Graaf van Granada, ovl. (ongeveer 81 jaar oud) in 1869, tr. Hieruit wellicht nakomelingen in Spanje met Antonia Cortés, geb. circa 1790. Uit dit huwelijk geen kinderen bekend. 
  3.  Antonius Josephus Simonis Juda Raymundus (Antoine, baron) de MEER de Moorsel, ged. op 28 okt 1792 (zo) te Madrid [Spanje], officier in Spaanse dienst, lid van het Belgisch Nationaal Congres Verkozen door deelgemeente Aalst van 1831-1847, ovl. (ongeveer 85 jaar oud) op 28 feb 1878 (do) te Moorsel [België], tr. met zijn nicht Petronille Marie Françoise de MEER, dr. van Jean Joseph Victor Ghislenus (baron Jean) de MEER de Moorsel (XIXd) (kapitein in het brigandsleger van Oostenrijk) en Anna Maria de Bruijne (zie XXc). Uit dit huwelijk geen kinderen. 

Ramon (baron) de Meer y Kindelan.
-Borstbeeld Ramon de Meer en Kindelan Moreno, Manuel [Barcelona, ??Segle XIX].
techniek: marmer afmetingen: 57 x 56 x 28 cm datum: c.1845.
Generieke indeling: beeldhouwkunst algemene inventaris: 22 E locatie: Catalaanse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Sant Jordi observaties: Inschrijvingen: "Moreno / fecit" in de linker hoek van de rug. De oorsprong is deconocia zo ver nog niet over alle documenten heeft dit werk. Beeldhouwer Manuel Moreno zeer weinig details bekend zijn. Volgens Ràfols 1953, in 1849 had hij zijn atelier in Carrer Nou de Sant Francesc de Barcelona. Ossorio Bernard 1868, had hij in Madrid in 1862 werkte bij de opera en in 1862 presenteerde ik een marmeren Venus en Adonis riep de Wereldtentoonstelling in Londen. Ramon de Meer is op 14 benoemd tot algemene overste van Catalunya maart 1837. vocht tegen de Chartists, venciéndoles dit jaar in Gra, het volgende jaar in 1839 in Solsona en Àger. Deze overwinningen maakte hem tot winnaar van de titel van graaf van Gra.
-Krant Memorial de Infandaria van 05-08-1858: Dirección general de Infantería.- Comision de Jefes.-Circular número 345.-El &r. Oficial primero del. Ministerio de la Guerra, con fecha 12 dé Julio último, me dice lo qiie sigue: "Excmo. Sr.: La Reina (Q. D. tí.) se ha dignado expedir el Real decreto siguiente: Teniendo en consideración las circuntancias que concurren en los Tenientes generales D. José de la llera J la Puente, Conde de Balmasoda:Y). Ramón de Meer y Kindelan, Conde de Grá;.
-Is ook gekozen in het parlement. 
 
  Ramon (baron) de Meer y Kindelan.    
 
Antonius Josephus Simonis Juda Raymundus (Antoine, baron) de MEER de Moorsel.
De Meer was de zoon van een generaal De Meer is Spaanse dienst. Hij werd eveneens officier in Spaanse dienst e had een broer, De Meer de Osen, die officier was bij de Gardes Wallones. Er wordt vaak gewag gemaakt van "Baron de Meer" (zelfs in het Nationaal Congres en in de Kamer werd hij aldus aangesproken), maar in België is geen enkele De Meer ooit in de adelstand opgenomen of aldus erkend.
In 1830 was hij niet meer bij het leger en was in Moorsel komen rentenieren. Hij werd door de kiezers van het arrondissement Aalst naar het Nationaal Congres gestuurd, waar hij zich bescheiden opstelde. Hij behoorde tot de conservatieve katholieke strekking en stemde meestal, maar niet altijd, met de meerderheid. Zo stemde hij voor de onafhankelijkheidsverklaring en voor de eeuwigdurende verwijdering van de Nassaus. Hij gaf echter de voorkeur aan de hertog van Leuchtenberg boven de hertog van Nemours en aan Félix de Merode boven Surlet de Chokier als regent. Hij stemde in juni voor Leopold van Saksen Coburg maar in juli tegen het aanvaarden van het Verdrag de XVIII artikelen.
In 1831 werd hij volksvertegenwoordiger voor Aalst verkozen en alhoewel hij weinig of niet deelnam aan de debatten werd hij tot in 1847 herkozen, waarna hij nog enkele jaren senator was. Een typische woordenwisseling was het volgende in 1840: Volksvertegenwoordiger de Villegas: "als baron de Meer de Moorsel me wil antwoorden, dat hij dan wacht tot ik gedaan heb. Ik zal met plezier naar hem luisteren, des te meer omdat het de eerste maal zal zijn dat ik deze eer zal hebben". Waarop De Meer antwoordde: Maar ik heb u niet onderbroken, ik heb niet eens mijn mond geopend. 
 
  Antonius Josephus Simonis Juda Raymundus (Antoine, baron) de MEER de Moorsel.

XIXd.  Jean Joseph Victor Ghislenus (baron Jean) de MEER de Moorsel (de la Mer), zn. van Frederic Victor (Fred) de MEER de Osen (XVIIIb) en Albertine Caroline Therese Ghislaine de la Tour Saint Quentin, geb. te Moorsel [België] in het kasteel van Moorsel waarvan hij zelf later eigenaar is geworden. Het kasteel is afkomstig uit de nalatenschap van zijn moeder. Ook eigenaar van huis "Den Hert" te Rumst, ged. op 13 mei 1740 (vr) te Maaseik [België], kapitein in het brigandsleger van Oostenrijk, ovl. (ongeveer 56 jaar oud) op 15 jan 1797 (zo) te Brussel [België] Hij diende als officier in het Oostenrijkse leger, regiment “Los Rios”. Tijdens de Brabantse Omwenteling werd hij kapitein van een leger Patriotten en werd leider van de opstanden in Hekelgem, Moorsel en Meldert tegen de Franse overheersers. De Fransen spoorden hem in 1796 op en vonden hem te Walem bij Mechelen op een boerderij die ook zijn eigendom was.  Hij werd naar Brussel gevoerd waar hij ter dood werd veroordeeld. Hij werd gefusilleerd op de Place Royal te Brussel. De Fransen hebben nadien de abdij geplunderd en in brand gestoken en al de gronden verkocht. Het was de mooiste abdij van zuidelijke Nederlanden., tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 41 jaar oud) op 27 feb 1770 (di) te Leuven [België] met Anna Maria de Bruijne, dr. van Joannes Franciscus de Bruijne en Cornelia Petronilla van HEYNINGEN, ged. op 14 dec 1728 (di) te Roermond, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) op 14 apr 1799 (zo) te Aalst [België]. 
   <>
  wapen De Bruijne Kasteel Moorsel. Schilderij in bezit van Wilfried Moens. Plakkaat Baron de Meer aanwezig bij de pastorie Moorsel. Voor altaar en haard. Foto Wilfried Moens. Pastorie Moorsel. Foto Wilfried Moens.  
  Uit dit huwelijk een dochter: 
  1.  Petronille Marie Françoise de MEER, ged. op 5 mrt 1773 (vr) te Asse [België], ovl. (ongeveer 63 jaar oud) op 8 feb 1837 (wo) te Moorsel [België], volgt XXc
 
Jean Joseph Victor Ghislenus (baron Jean) de MEER de Moorsel.
De la Mer begon zijn carrière als officier in een Oostenrijks regiment. Hierna werd hij monnik bij de augustijnen in de St.-Geertruiabdij in Leuven, maar in 1770 gaf hij dit leven op om met jonkvrouw Anne-Marie de Bruyné te huwen. Toen de Brabantse Omwenteling uitbrak werd hij kapitein in het brigandsleger. De baron was in de periode 1796-1797 onder meer belast met de opstanden in Hekelgem, Moorsel en Meldert. Eind 1796 werd hij in Walem gearresteerd, naar Brussel gevoerd op 20 januari voor de krijgsraad ter dood veroordeeld en gefusilleerd.
De la Mer's positie als legeraanvoerder was overigens opmerkelijk, gezien hij een spraakgebrek had.
(MARTENS, Erik, “De Boerenkrijg in Brabant (1798-1799).
Leider van een groep boeren, die overvallen pleegden in de Franse tijd. Hij werd gevangen genomen en berecht en op dezelfde dag nog terechtgesteld op de Place Royale te Brussel. 

Generatie XX

XXa.  Joannes de Meer, zn. van Aegidius de Meer (XIXa) en Joanna JANSSEN, ged. in 1721 te Kanne [België] (getuigen: Matthias Bonhomes, Elizabeth Germain en Elizabeth Oe), 
  een zoon: 
  1.  Jacobus Wilhelmus de Meer, geb. circa 1751 vermoedelijk te Kanne [België], ovl. (hoogstens 73 jaar oud) voor 1824, volgt XXIa

XXb.  Frederic Joseph Ramon Felix Manoël baron (Frederik, baron, Fredericus Josephus) de MEER de OSEN, zn. van Antonius Josephus Adrianus Ghislenus (Joseph, baron) de MEER de Osen (XIXc) (majoor, veldmaarschalk) en Vincente KINDELAN Y BARNEWALL, ged. op 18 mei 1785 (wo) te Barcelona [Spanje], officier bij de Waalse gardes in Spaanschen dienst, Kamerheer van Koning Willem 1, ovl. (ongeveer 84 jaar oud) op 23 dec 1869 (do) te Osen (akte 18-Linne), tr. (resp. ongeveer 36 en 33 jaar oud) op 16 jul 1821 (ma) te Brussel [België] met Elizabeth Marie Jeanne Guillelmine (gravin, Elisabeth Maria Joanna Wilhelmina) d' Affaytadi de Ghistelles (Affaitate de Gesteles, d'Affaitate de Ghistilles, Affait de Gesteles) des comtes de Ghistelles, dr. van Phillippe Maximilien François d' AFFAYTADI en Thérèse Antoinette Augustine Ghislaine van VOLDEN, geb. op 4 jul 1788 (vr) te Brussel [België], rentenierster, ovl. (94 jaar oud) op 6 dec 1882 (wo) te Osen. 
    wapen van Frederic Joseph Ramon Felix Manoël de Meer de Osen
  Uit dit huwelijk een dochter: 
  1.  Emilie Joséphine BARONES de MEER D'OSEN, geb. op 3 sep 1824 (vr) te Osen, ovl. (81 jaar oud) op 17 nov 1905 (vr) te Heel, volgt XXIb
 
Frederic Joseph Ramon Felix Manoël baron (Frederik, baron) de MEER de OSEN.
Hij verkreeg in 1809 het landgoed Osen via zijn oom René die kinderloos overleed. In 1820 verkocht hij het kasteel Daelenbroeck met toebehoren aan Jan Karel Hendrik van der Renne.
Hij was kamerheer van koning Willem I en verkreeg de titel ‘Baron’ op 8 mei 1842. 

XXc.  Petronille Marie Françoise de MEER, dr. van Jean Joseph Victor Ghislenus (baron Jean) de MEER de Moorsel (XIXd) (kapitein in het brigandsleger van Oostenrijk) en Anna Maria de Bruijne, ged. op 5 mrt 1773 (vr) te Asse [België] Het kasteel van Moorsel en toebehoren ging over op de kinderen uit het huwelijk met baron Van der Noot. Woonde bij haar huwelijk in de rue d'Or no. 1218, ovl. (ongeveer 63 jaar oud) op 8 feb 1837 (wo) te Moorsel [België], tr. (resp. ongeveer 27 en ongeveer 32 jaar oud) (1) op 22 dec 1800 (ma) te Brussel [België] (akte 76) (getuigen: Nicolas Joseph Drugman, 37j; Adrien de Moor, 52j, oom; Joseph Drugman, 46j, advocaat en Jean de Vogelers, 53j, rentenier) met Jean Baptiste Henri Alexandre (baron) van der Noot de Vreckem, zn. van Ferdinand Antoine François van der Noot de Vreckem (rentenier) en Marie Catherine Bernadine de Moor, ged. op 19 mei 1768 (do) te Brussel [België], rentenier, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) op 26 aug 1807 (wo) te Moorsel [België]. 
Grafstede Barones de Meer et van der Noot (Petronille Marie Françoise de Meer) Zie links. De hekken zijn verwijderd. Kerk Moorsel. De grafkelder bevindt zich links van het koor onder een hulpsacristie. De drie foto'szijn gemaakt door Wilfried Moens.
  Uit dit huwelijk een zoon: 
  1.  Frédéric van der Noot de Vrechem, geb. circa 1801 vermoedelijk te Moorsel [België], tr. met Rose-Pauline Bounder de Melsbrouck, dr. van Pierre de Melsbrouck en Marie-Jacqueline van Heurck, geb. circa 1804. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  Petronille Marie Françoise de MEER, tr. (resp. ongeveer 43 en ongeveer 24 jaar oud) (2) op 16 dec 1816 (ma) te Moorsel [België] Trouwde met zijn nicht met haar neef Antonius Josephus Simonis Juda Raymundus (Antoine, baron) de MEER de Moorsel, zn. van Antonius Josephus Adrianus Ghislenus (Joseph, baron) de MEER de Osen (XIXc) (majoor, veldmaarschalk) en Vincente KINDELAN Y BARNEWALL. 
  Uit dit huwelijk geen kinderen. 


Generatie XXI

XXIa.  Jacobus Wilhelmus (Jacques Guillaume) de Meer, zn. van Joannes de Meer (XXa), geb. circa 1751 vermoedelijk te Kanne [België] Vader aanname, ovl. (hoogstens 73 jaar oud) voor 1824, tr. te Maastricht met Gertrudis Denhaag (der Haegh, der Haag), geb. circa 1754, ovl. (hoogstens 70 jaar oud) voor 1824. 
  Uit dit huwelijk 3 kinderen: 
  1.  Carolus de Meer, ged. op 1 jun 1789 (ma) te Stokkem [België] (getuigen: Wilhelmina der Haegh en Sophia Honinx). 
  2.  Maria de Meer, geb. op 30 jun 1798 (za) te Maastricht Woonde bij haar huwelijk in de 4e wyk 457 Brussel, meyt, tr. (resp. 26 en 64 jaar oud) op 31 jul 1824 (za) te Brussel [België] (akte 422) (getuigen: Jan Baptist Hazaert, 48j, bode; Jan Baptist Huet, 47j, beampten van deze regering; Jan Baptista Demayre, 30j, plakker en Joannes Josephus De Visscher, 60j, weerd) met Egidius van der Perre, zn. van Joannes van der Perre en Anna van Volxem, geb. op 22 aug 1759 (wo) te Anderlecht [België] Weduwnaar van Petronilla Van der Haegen, rentenier. Uit dit huwelijk geen kinderen. 
  3.  Henri de Meer, ged. op 26 dec 1801 (za) te Maastricht (DTB 121). 
      wapen Van der Perre

XXIb.  Emilie Joséphine (Emilia Josephina) BS: Emilia Josephina de Meer BARONES de MEER D'OSEN, dr. van Frederic Joseph Ramon Felix Manoël baron (Frederik, baron) de MEER de OSEN (XXb) (officier) en Elizabeth Marie Jeanne Guillelmine (gravin) d' Affaytadi de Ghistelles (rentenierster), geb. op 3 sep 1824 (vr) te Osen, rentenierster, ovl. (81 jaar oud) op 17 nov 1905 (vr) te Heel, begr. te Elsloo, tr. (resp. 19 en 27 jaar oud) op 13 feb 1844 (di) akte 2. Akte notaris Boots Ambij arr. Maastricht te Linne Huwelijk vond plaats in Heel, kerk.huw. op 14 feb 1844 (wo) te Elsloo met Théodore Maur Constantin Charles (graaf, Theodoor Constantin Charles Maur) de GELOES d' ELSLOO, zn. van Charles Emile Marie Maur Lambert Servais (graaf) de GELOES d' ELSLOO en Antoinette Ernestine Françoise (gravin) de BORCHGRAVE d' ALTENA (rentenierster), geb. op 27 okt 1816 (zo) te Ougree [België] Seraing, ten zuiden van Luik. Woonde te Elsloo, ovl. (76 jaar oud) op 24 sep 1893 (zo) te Lauvergnac [Frankrijk]. 
  Wapen De Geloes en de Meer   kasteel Heel
  Uit dit huwelijk 2 kinderen: 
  1.  Charles Frederic Marie Theodore Maur de GELOES, geb. op 17 jan 1845 (vr) te Linne akte 1. 
  2.  Maria Elisabeth Ferdinanda Emelia de GELOES, geb. op 11 aug 1847 (wo) te Linne akte 14. 
 
Emilie Joséphine BARONES de MEER D'OSEN.
Vrouwe van Osen tot 1887. Woonde in Linne. Het echtpaar had veel bezittingen de provincie zoals kasteel Groot Buggenum te Grathem, kasteel Osen met hoeve Pannenhof, kasteel Elsloo, Exaten te Heel, Stokxhof te Horn en kasteel Lauvergnac in Frankrijk. Daarnaast bouwde ze in Heel een weeshuis voor kinderen, later genoemd Klein Bethlehem. In een korte tijd werden echter bijna alle bezittingen verkocht.
 
 
Théodore Maur Constantin Charles (graaf) de GELOES d' ELSLOO.
Op 9 september 1879 verkocht graaf de Geloes de hoeve Exaten onder de gemeente Horn en Heel voor 14.518 gulden aan Moritz Schneemann.
In 1880 werd het kasteel Groot Buggenum te Grathem verkocht aan Willem Verbruggen, koopman te Luik.
Op 24 januari 1887 werd landgoed Osen, dat door huwelijk in zijn bezit is gekomen, met beiden hoeves samen groot rond de 300 ha. aan de familie Jurgens verkocht.
Op 28 januari 1887 werd het landgoed Elsloo verkocht wegens schulden (gokken) aan de familie Jurgens.
Daarnaast verkocht hij op verschillende momenten al zijn roerende en onroerende goederen behorende bij de bezittingen in Limburg. 
    Théodore Maur Constantin Charles (graaf) de GELOES d' ELSLOO
  Laatste wijziging 16-11-2017
   

 
Terug